donderdag 4 juni 2015

Over mythevorming in een biografische roman – deel II

Het project voortzetting roman ‘De behouden stilte’ is meteen na de start weer tot stilstand gekomen, nadat ik had ontdekt dat een anekdote over mijn vader onmogelijk op waarheid kon berusten.

Wahrheit und Dichtung

Je vader op een voetstuk zetten
In mijn roman ‘De behouden stilte’ had ik mijn vader op dertien- of veertienjarige leeftijd van school willen laten halen. Ja, zo had ik het voor mij gezien, vanaf die eerste keer dat mijn zus er over had verteld: op veertienjarige leeftijd van school gehaald om te gaan werken, omdat je vader overleden is. Ik vond dat een ‘mooi’ gegeven. Echt iets voor een roman. Bovendien zette ik daarmee mijn eigen vader – het hoofdpersonage van de roman - op een voetstuk.

Het voetstuk kraakt
Maar na wat speurwerk ben ik er achter gekomen, dat mijn vader helemaal niet op die leeftijd en om die reden van school is gehaald. Wat moet ik nu? Als ik mijn oorspronkelijk plan doorzet, dan doe ik aan mythevorming. Wat blijft er dan over van de waarheidsgetrouwheid van een biografische roman?
Wanneer ik over het leven van mijn vader wil schrijven en als ik de weinige anekdotes die ik over hem te horen heb gekregen in de ik-vorm en als direct beleefd neerzet, ben ik dan sowieso niet bezig met mythevorming?

Stoppen
Wanneer ik zo dicht mogelijk bij de waarheid wil blijven, dan moet ik helemaal geen roman over het leven van mijn vader willen schrijven! Dan moet ik tevreden zijn met die paar anekdotes die over hem bekend zijn. En ze laten rusten. Want ze zullen wel in meer gevallen niet helemaal overeenkomen met het waar gebeurde.*

Doorgaan?
Maar die roman is er al (in eerste versie). En hij heeft mij een stuk verder geholpen met het begrijpen van mijn vader. Het schrijven aan ‘De behouden stilte’ had min of meer een therapeutisch effect: uiteindelijk heb ik mij verzoend met mijn vaders zwijgzaamheid. Ondergronds is ‘De behouden stilte’ een zoektocht van een zoon naar de aard van zijn vader. Want de verhalen die ik over hem te horen heb gekregen komen voor een deel misschien niet overeen met het werkelijk gebeurde, er zit wel een kern van waarheid in. Alleen daarom al loont het om met de roman door te gaan, om mijn zoektocht naar de aard van mijn vader voort te zetten en wellicht te verdiepen. Ja, ik zal doorgaan.


* Ik heb altijd gedacht dat mijn vaders tweede zoon in juni 1945 thuis overleden was. Maar in de overlijdensakte staat: Plaats van overlijden: Groningen. Overlijden in de stad Groningen, waarschijnlijk in een ziekenhuis en zonder aanwezigheid van familie – is literair technisch gezien een stuk minder dramatisch dan thuis overlijden, in aanwezigheid van familie. Moet ik nu alles rond het overlijden van mijn vaders tweede zoon in mijn roman aanpassen, of moet ik het zo laten staan zoals ik het jarenlang als waar gebeurd aangenomen heb?

3 opmerkingen:

  1. Schrijven met autobiografische elementen geeft ook nog ruimte aan dichterlijke vrijheden.

    Vriendelijke groet,

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Uiteraard, Rob. Anders had ik dat handjevol anekdotes over mijn vader niet kunnen opblazen tot een roman van 150 bladzijden. Maar om in die roman mijn vader op dertien- of veertienjarige leeftijd in het veen te laten werken omdat zijn eigen vader overleden is, terwijl die vader pas vijf jaar later zijn laatste adem heeft uitgeblazen – dat gaat mij toch te ver.
    Of je zou van die stempel ‘biografische roman’ moeten afstappen.

    Met vriendelijke groet,
    Eric.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Schrijf wat je wil schrijven en laat je niet te veel afleiden door de waarheid. Het is een roman. Het zal de lezer worst zijn wat er wel of niet echt gebeurd is in het verhaal. Dat is juist de magie van fictie (met autobiografische elementen). Je bent het zelfs niemand verschuldigd de waarheid te schrijven. Ik moest er aan wennen (na het schrijven van lesmateriaal.), maar die vrijheid is juist zo plezierig voor een verhalenverteller.

    BeantwoordenVerwijderen