zaterdag 11 maart 2017

Mijn persoonlijke afwijking – een lichtelijk bewerkt romanfragment uit ‘De IJskoning’


Pijnlijk verzoek
Aan het eind van zijn introductie keek de gespreksleider alle aanwezigen rond de tafel even aan. Hij beweerde dat het niet uitgesloten was dat bij sommigen van ons hoogbegaafdheid samen ging met een afwijking. Dus of wij ook even onze eventuele afwijking wilden noemen, nu wij ons aan elkaar gingen voorstellen? Dan zou daar de rest van de dag rekening mee gehouden kunnen worden.

Voorbeelden
Afgezien van hun intelligentie, vonden de eersten die aan de beurt waren zich vrij normaal. Daarna volgden er een jongen die rampzalig stotterde. Een eindje verderop zette een magere lat plastisch uiteen wat anorexia nervosa inhoudt. Er was een meisje met een hoornen bril dat in reïncarnatie geloofde. Het grijze kind naast haar vroeg: ‘Maar dat is toch geen afwijking?’

En die van mij?
Afwijking, afwijking. Wat was mijn afwijking? Ik hield mij afzijdig, ik was een Einzelgänger. Dat was toch geen afwijking? Afwijkingen, dat waren de schone-handen-tic van de wiskundefreak, de epileptische toevallen waaraan het talenwonder leed, de kaartblinde die alles van sterrenstelsels afwist.

Sympathie winnen
De jongen die bij mijn binnenkomst dwars door mij heen gekeken had, was aan de beurt. In een keurig handschrift stond op zijn naamplaatje geschreven: Caspar van Blokland. Hij bleek ook op het Thorbecke Gymnasium te zitten, en hij was om dezelfde reden als ik door de schoolpsycholoog hierheen gestuurd: ‘Om er achter te komen wat er nu werkelijk met mij aan de hand is. Ik vraag mij af of dat wel in een dagje te klaren valt. - Wat mijn persoonlijke afwijking is? Hm! Kijk, met zeven was ik al in staat om op de vleugel van mijn ouders Mozart op een aangename manier ten gehore te brengen.’
Hij plukte aan zijn neus.
‘Bijna perfect speel ik alle andante’s en andantino’s uit zijn pianoconcerten na. Dat is misschien wel interessant, maar niet essentieel. Essentieel is dat ik onmogelijk deze andante’s en andantino’s uit kan voeren zoals Mozart ze op papier heeft gezet. Ik speel ze namelijk alle in E mineur.’
Zijn mond bleef een beetje open staan, klaar om te reageren op een vraag. Maar in plaats van dat er vragen kwamen, tikten de uitzettende verwarmingsbuizen een tijdje in de stilte. Alle hoofden waren met interesse naar hem gericht.
‘Mozart was een vrolijk mens,’ ging hij verder. ‘Van de vijfentwintig pianoconcerten die hij geschreven heeft, zijn er slechts twee in mineur.’
Het meisje met de hoornen bril knikte.
‘Nu staat hier toevallig een piano in de gang. Als jullie willen, zal ik straks een stukje spelen. Achterstevoren, want dat is ook een afwijking van mij. Zo. Dan geef ik nu het woord aan mijn buurvrouw.’
Op slag had hij van iedereen de sympathie gewonnen, die hij vervolgens ook weer verspeelde.

Mijn afwijking
De hoogblonde jongen links van mij legde liefelijk zijn vingertoppen over zijn op tafel neergelegde pen, potlood, gum en puntenslijper heen en vertelde met een ontwijkende blik dat hij naar depressiviteit neigde en niemand recht in de ogen durfde te zien. Caspar van Blokland, die pal tegenover hem zat, boog zich naar hem toe. Hij stond zelfs op van zijn stoel om zijn gezicht zo dicht mogelijk bij de ander te hebben. Ik zag dat zijn kapsel vol kale plekken zat. Met een enorm nasale stem zei hij: ‘O ja-a?’
Ik mocht dit soort cynisme wel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten