Vaak
kan ik na een lange zin te hebben geschreven de hele wereld aan. Een paar
nachtjes slapen – en ik kom tot de conclusie dat het smeden van al die
aaneengeregen woorden, waarvan het eerste begint met een hoofdletter en het
laatste eindigt met een punt, dat dat smeden niet veel meer dan een proeve van
bekwaamheid is geweest, een bijna kinderlijke roep om aandacht. ‘Kijk eens wat ik kan?’
Indruk
wekken, dat is een van de valkuilen waar schrijvers in terecht kunnen komen.
Natuurlijk:
een schrijver moet ook indruk wekken.
Maar dan wel zo, zonder de indruk te wekken dat hij indruk wekken wil. In de
eerste plaats wil een lezer meegevoerd worden en niet telkens moeten denken:
Wat een prachtige lange zin tref ik hier weer aan. Het liefst wil de lezer niet
gestoord worden, vergeten dat hij leest. Het liefst wil hij helemaal opgaan in
het verhaal. En daar heeft een schrijver zich aan te houden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten