maandag 24 februari 2014

De intelligentie van vrouwen

In ‘De IJskoning’ wordt er tussen mijn hoofdpersonage Patrick Vernooi en zijn kameraad Caspar van Blokland nogal wat getheoretiseerd over de verschillen tussen mannen en vrouwen. In het verhaal heeft dit een functie, die ik hier niet zal verklappen. Wat ik hier kwijt wil, is dat je met getheoretiseer in fictie spaarzaam moet omgaan. Het geringste getheoretiseer staat al de loop van de gebeurtenissen in de weg.
In de voorbije jaren heb ik telkens weer heel wat fragmenten met getheoretiseer uit de ‘De IJskoning’ verwijderd. Hieronder staat zo’n fragment:

‘Zonder oog voor detail krijg je geen raket van de grond, Caspar.’
‘Daarom zitten er nu juist ook zo veel vrouwen bij de NASA.’
‘Ik geloof toch echt dat de NASA een typische mannenwereld is. Zoals bijna alle technische instellingen.’
‘Dan zijn die mannen getraind door vrouwen. Mannen hebben die specifieke intelligentie die alleen vrouwen hebben, nodig. Ze hebben een scherpzinnigheid ontwikkeld, vanwege duizenden jaren van mannelijke onderdrukking. Die scherpzinnigheid heeft een negatieve en een positieve kant. Ze zien in één oogopslag dat een knoop van je overhemd los zit. Ze kunnen je echter ook vertellen, welke stappen je moet nemen om zonder brokken de top van een berg te kunnen bereiken. Met die loszittende knoop verliezen ze zich in futiliteiten. Maar met hun routebeschrijving naar de top van de berg, hebben ze de macht in handen zonder dat ze dat zelf doorhebben. Mannen en vrouwen: ze zouden elkaar fantastisch kunnen aanvullen. Er is slechts één probleem: de eeuwige strijd tussen de seksen. Stel nu dat ze duizend jaar geleden hadden geprobeerd om op te houden man en vrouw te zijn, dat ze toen begonnen waren om gewoon mens te worden. Dan waren we nu al op een planeet geweest die op de aarde lijkt.’

dinsdag 11 februari 2014

Minder Bergmann, meer Spielberg: over verkleinen en vergroten

Overgeslagen
Toen ik in 2005 dacht dat na vier jaar schrijven mijn roman ‘De IJskoning’ af was en het aan proeflezers had laten lezen, kreeg ik bij teruggave te horen dat ze die stukken over geschiedenis, film, muziek en filosofie grotendeels hadden overgeslagen. Die vonden ze maar saai en niet relevant, hielden enkel het verhaal op.
Overgeslagen. Terwijl er in die stukken – deels in dialoogvorm - heel wat informatie over mijn personages opgenomen zat die belangrijk was om het verhaal te kunnen blijven volgen.

Gouden tip
Toen ik in 2007 dacht dat ‘De IJskoning’ af was en ik hem aan mijn proeflezers had laten lezen, gaf een van hen mij de gouden tip: ‘Minder Bergmann, meer Spielberg.’
Er zat nog steeds te veel geschiedenis, film, muziek en filosofie in, en veel te weinig handeling.

Personage zonder daadkracht: roman zonder ballen?
Te weinig handeling vond ik toen wel logisch. Patrick Vernooi – het hoofdpersonage in ‘De IJskoning’ - is iemand die weinig tot handelen in staat is. En iemand die weinig tot handelen in staat is, wordt toeschouwer. Die gaat boeken lezen, films bekijken en naar muziek luisteren. Die observeert mensen en komt tot zelfbeschouwing en dagdromerij.
Maar te veel Bergmann en te weinig Spielberg, dat is oersaai voor de lezers. En dit is wel het laatste wat ik wil: mijn lezers verleiden tot gegeeuw. Dus heb ik vooral die opmerking van die ene proeflezer ter harte genomen.

Katalysator
Die opmerking ‘Minder Bergmann, meer Spielberg’ was de katalysator voor nogal wat veranderingen in mijn roman. Zo heb ik een aantal nevenpersonages meer in actie laten komen, een ontwikkeling laten doormaken. Zo veel actie en ontwikkeling, dat op een gegeven moment Patrick Vernooi nog meer dan in de eerste versie van mijn roman gedwongen wordt om mee te doen. Want, zoals een van zijn tegenspelers hem waarschuwt: ‘Als je zelf niet weet hoe je leven moet, dan nemen anderen wel de beslissingen voor jou.’

Staan laten, schrappen, inkorten, mooier maken
Het was na de opmerkingen van 2005 en vooral na die van 2007 een hele toer om die fragmenten over geschiedenis, film, muziek en filosofie in de juiste verhouding tot de rest van het verhaal te krijgen. Daarbij hield ik mij aan de volgende vragen en criteria:
Is dit fragment echt noodzakelijk en interessant, zonder dat dit deel het verhaal scheef trekt? Zo ja: staan laten.
Is dit fragment niet noodzakelijk, ook niet als rustpauze tussen twee spannende scenes? Schrappen.
Is dit fragment wel noodzakelijk, maar niet interessant? Maak er dan iets mooiers van, of houd het zo kort mogelijk (let wel: mooi is meestal kort).

Nog steeds scheef
Na al deze verbeteringen te hebben aangebracht, kwam ik bij herlezing tot een wrange conclusie. Voor mijn neus had ik nu ingekorte of bewerkte stukken geschiedenis, film, muziek en filosofie die weliswaar noodzakelijk en interessant konden worden genoemd, maar sommige daarvan trokken nog steeds het verhaal scheef.
Wat kon ik hier tegen doen?

Uitvergroten
Pas in de eindfase van het schrijven aan ‘De IJskoning’ meende ik een oplossing te hebben gevonden. Pas in de eindfase weet je precies waar je roman over gaat, en kun je je focussen op de kern.
Dit is denk ik de oplossing:
Zijn die delen over geschiedenis, film, muziek en filosofie (of wat voor andere elementen dan ook) strikt noodzakelijk en ook interessant, maar trekken ze het verhaal scheef waardoor de lezer zich zal afvragen: wat heeft dit met de rest te maken, waar gaat deze roman over? Pas dan de vergroting toe. Maak de elementen groter: trek ze door, geef ze een actieve rol, of weef ze als een onderlaag door de hele roman heen, zonder dat ze de kern en de loop van het verhaal in de weg staan.

maandag 3 februari 2014

Notitie 3500.

In mijn zesde Prozanotitieboek schreef ik in 1996:

Mijn moeder vertelde mij dat de moeder van R.  – de man van mijn zus – behoorlijk aan het dementeren is geraakt.
‘Ze wil constant boodschappen gaan halen. Ja, ze heeft een groot gezin gehad, dus ze moest veel van die boodschappen doen – logisch dat ze daar nu weer aan terug denkt.’

En toen moest ik aan mezelf denken. Ik, die zo graag schrijver wil worden, maar er niet aan toekom. En dat ik dan later, bejaard en ook dement, in het verzorgingstehuis telkens weer zeg:
‘Nee! Ik wil niet naar de koffie!’
Of: ‘Heb geen tijd om te eten!’
Of: ‘Ik wil niet naar bed!’ –
En dat de verpleegster dan vraagt, waarom niet.
‘Ik moet mijn roman nog afschrijven.’