vrijdag 27 mei 2016

Praat me niet van bus of trein?


Hier een stukje uit september 2011, waarvan ik toen vond dat ik het niet op het internet moest plaatsen. Op het internet waren al genoeg chagrijnen.  

Nog even snel
‘Vanmorgen moest ik eerst nog even snel acceptgiro’s in de brievenbus van mijn bank gooien, waardoor ik een kwartiertje later dan normaal op mijn trein stapte.
Had ik niet moeten doen. Die trein zat de hele tijd achter een goederentrein, met het gevolg dat hij twaalf minuten te laat op station Amersfoort aankwam. Kon daar mooi vijfentwintig minuten wachten op mijn aansluiting.
Natuurlijk zat die trein op dat tijdstip vol scholieren, waardoor hij te laat arriveerde in de plaats van mijn eindbestemming.
Gelukkig was daar ook de bus te laat, zodat ik mooi netjes om negen uur op kantoor arriveerde en aan mijn werk kon beginnen.

Nog even traag
Om mijn acht uren vol te kunnen maken – als uitzendkracht word ik immers naar gewerkte uren uitbetaald - , ben ik ‘s middags blijven doorwerken tot tot half zes. Had ik beter niet kunnen doen. Kon nog net de bus van drie over half zes halen, anders had ik op die bushalte een half uur moeten staan wachten.

De bus van drie over half zes sloot netjes aan op een file. De bus arriveerde, terwijl ik mijn trein het station zag binnenrijden. Ja, een half uur gewacht op de volgende trein. Kwam om tien voor acht aan op het station van mijn woonplaats. Dan ga je dus niet meer gezond koken. Dan haal je nog even snel voordat de supermarkt dicht gaat, voorverpakte en voorbereide rauwkost met geitenkaas en een saus er overheen. Dan vreet je die thuis op en ben je de hele rest van de avond chagrijnig.’

En hier de positieve wending die ik er onlangs aan gegeven heb:

Lichtpuntjes in de frustratie
Zo heb ik in mijn carrière nog wel meer bus- en treinvertragingen opgelopen. Wat heb ik eigenlijk voor al die vertragingen, naast een hoop frustratie, teruggekregen?

Een tienermeisje van rond de veertien dat al keuvelend met haar klasgenootjes zich opmaakt.

Een man die op het perron met zijn fiets ongewild een salto mortale uitvoert.

Een jongen met een dikke koptelefoon op zijn hoofd die met luide stem tegen elk meisje zegt: ‘Ik ga niet naast jou zitten. Blijf jij daar maar.’

Een conductrice waar alles rond en vrolijk aan is, behalve haar uniform.

Een meisje dat naast mij op de perronbank vraagt of ik last heb van haar sigarettenrook, terwijl de wind niet mijn kant opwaait.

Een verliefd stelletje dat in de trein aan elkaars schouder rustend de dag doorneemt. Ik steek heel wat op over het verschil tussen diverse arbeidsbureaus.

Een magere man die bij iedere passagier stil staat om zijn duizend keer open- en dichtgevouwen velletjes papier te tonen, waarop te lezen valt dat hij dakloos is en geld nodig heeft voor onderdak.

Een Duits stelletje dat door de conductrice stellig in het Engels aangesproken wordt en dat ik tijdens het overstappen in het Duits doorverwijs naar hun volgende trein.

Nou en?
Misschien werk ik al deze beelden nog eens uit in een blog. Misschien gebruik ik deze beelden voor een van mijn verhalen of romans. Ik wil tenslotte niet beroemd worden als chagrijn, maar als schrijver.

vrijdag 13 mei 2016

Chaostheorie

Soms ontgaat mij de zin van orde.

Je kent dat wel. Je hebt er een mooi Notitieboekje voor aangeschaft en toch komen de meeste van die spontaan op je werk, in de trein, tijdens fitness of gewoon aan je schrijfbureau opgewelde ideeën op losse velletjes papier terecht.

Wat zou het? Tot u toe was het altijd nog goed gegaan: binnen een aanvaardbare tijd die specifiek ene, grandioze ingeving tussen dat stapeltje terugvinden om hem meteen te kunnen verwerken in een verhaal of een romanfragment.

Maar je ontkomt er niet aan. Vroeg of laat wordt het tijd om al die bijeen verzamelde velletjes papier mooi systematisch geordend tussen al zijn voorgangers op te bergen: in een map, op roman- of verhaaltitel, en op ‘overige’.
Dat had ik dus gedaan.

Een paar dagen later heb ik me lam gezocht naar die ene specifieke, grandioze ingeving. Ik heb hem niet teruggevonden.

Soms komt men sneller vooruit te midden van de chaos.

vrijdag 6 mei 2016

Hemelvaartsdag en Dodenherdenking

In 1978 vielen Hemelvaart en Dodenherdenking op een en dezelfde dag. Dat ik dat nog weet, is niet zo bijzonder.

Het was een vrij normale dag, in toch wel heel andere tijden. Sovjet staatshoofd Leonid Brezjnev bezocht Bonn en Zuid Afrika was voor de zoveelste keer Angola binnengevallen.

Het zou de eerste warme dag van de lente worden, met temperaturen van zeventien tot twintig graden. Dat kwam mooi uit, want een paar van mijn vrienden en kennissen hadden weken van te voren afgesproken die vierde mei er samen op uit te trekken, ergens ver het land in. Ik ging ook mee.

Het werd een dag vol opgewektheid en plezier. Misschien moest ik daarom nu en dan denken aan degenen die niet met ons waren meegegaan. Weemoedig voelde ik mij bij de gedachte, dat straks ook een einde zou komen aan deze mooie dag.
Om acht uur stond de trein die ons richting huis zou brengen twee minuten stil. Wij zwegen, zoals heel Nederland  zweeg.

Mijn ouders waren al gaan slapen toen ik thuis kwam. Pas de volgende ochtend kreeg ik het te horen. Mijn moeder stond aan mijn bed en zei dat ik er maar beter uit kon komen.

Een van de jongens die niet met ons groepje was meegegaan, had gisteren een ongeluk gehad. Met zijn brommer was hij van het fietspad plotseling tussen twee bomen de berm in gereden, de grote weg op, waar een autobus hem van achteren schepte. Het ging om mijn achterneef G. Amper zeventien jaar oud.
Toen ik mijn moeder vroeg naar het waarom, antwoordde ze dat hij aan epilepsie leed.

Mijn broer kwam met zijn gezin over vanuit het westen. Het was de eerste keer dat mijn ouders vonden dat ik mee moest op rouwbezoek. Het was ook de eerste keer dat ik een lijk zag. Over de rand van de kist heen ving ik een glimp op van een hoofd in het verband.


De buschauffeur die ons jarenlang naar en van de middelbare school had gereden, zagen we na die vierde mei van 1978 heel af en toe terug. In de functie van kaartjescontroleur.