dinsdag 27 mei 2014

Schrijven over muziek en over inspiratie

Mijn andere passie
Na al die hieronder neergeblogde stukjes over literatuur en over voorvallen in het dagelijks leven die van invloed kunnen zijn (geweest) op mijn schrijven, wilde ik het deze keer voor de afwisseling eens hebben over mijn andere passie: de muziek.

Bekentenis
Muziek hoort bij mijn leven. Muziek kan mij bij het schrijven helpen, voor wat de concentratie betreft: niet dat ik in een asociale buurt woon, niet dat ik overgevoelige oren heb, maar muziek houdt het geluid van plotseling ronkende motoren, gillende meiden, cirkelende zagen en lallende dronkenmannen buiten de vier muren van mijn schrijfvertrek. Ik geloof ook dat muziek mij dichter bij de Muze kan brengen. Maar in de eerste plaats is voor mij de muziek er enkel om de muziek alleen.

Aanleiding en teleurstelling
Voor één keertje op deze site schrijven over muziek, dacht ik. En dit naar aanleiding van een concert dat ik afgelopen vrijdag zou bezoeken, maar dat niet doorgegaan is.
Niet getreurd, het concert is alleen maar verplaatst naar een nog nader te bepalen datum. Maar ik had er zo naartoe geleefd. Dat is dubbel en dwars niet getreurd. Ook en vooral over teleurstellingen valt er veel te schrijven, de literatuur barst ervan uit haar voegen.

Periodieke onthouding
Ik ging aan de slag. Misschien kwam het omdat ik de laatste drie weken zo weinig geschreven had vanwege andere, urgentere zaken aan mijn hoofd. Wat was namelijk het geval? Ik hield niet meer op met schrijven.
Zo bleek maar weer, wat ik in Parnasussugeklauter - het openingsverhaal van de bundel Dodelijk Inkt - al had opgemerkt: ‘Periodieke onthouding kan de inspiratie prikkelen.’


Inspiratie
Ja, ik bleef maar doorgaan met schrijven. Regelmatig ging het alle kanten op. Maar dat was niet erg. Hoe ver weg ook, de rode draad van wat ik te vertellen had bleef de meeste tijd zichtbaar. Waar niet, daar zou ik hem tijdens het herschrijven wel weer tevoorschijn toveren.
Binnen het uur zat ik op duizend woorden. En dat terwijl ik nog maar twee van de zes onderdelen waaruit mijn relaas zou bestaan had neergetikt. Kortom: dit werd allemaal veel te lang voor een blogartikel.

Meelezende Muze
Wat hier tegen te doen? Natuurlijk, eerst gewoon doorgaan met schrijven. Vooral wanneer de Muze op je schouder zit mee te lezen en je op de plekken waar je het zelf even niet meer weet allerlei moois in het oor fluistert.
Maar als de eerste versie er eenmaal staat, wat dan? Tijdens het herschrijven de tekst inkorten tot een acceptabel blogartikel? Zou zonde zijn. Dat vond de Muze ook. De tekst helemaal uitwerken tot een volwassen essay en dat dan niet op je site zetten? Ook zonde. Mij leek niets beter dan mijn artikel tijdens het herschrijven op te splitsen in een aantal afleveringen.
De Muze knikte.

Program
Afgesproken dus! Volgende week verschijnt deel 1 uit een reeks over een concert dat niet doorging en dat daardoor bij mij allerlei herinneringen naar boven bracht. Herinneringen aan vorige concerten. Niet alleen over muziek zal ik het in deze reeks hebben. Ik zal het ook hebben over de verafgoding van sterren. Ik zal het hebben over gipsbenen en stofzuigers, over pruiken en stola’s, verkouden neuzen en blinde muren - ach, wat al niet meer. En dit allemaal rond die ene persoon die afgelopen vrijdag niet kwam opdagen.

woensdag 21 mei 2014

Sophia’s blog: Aanblaffen en uitschelden.

’t Is al weer ’n tijdje geleden dat ik jullie begon te vertellen over m’n zoektocht naar m'n geluk. Wie er ’t fijne van wil weten, moet onderaan dit stukkie maar even op de label Sophia Deçàdent klikken. Ben je zo weer bijgelezen.

M’n voorlaatste blog ging over m’n bezoek aan ’n counselingtherapeut. Dat was dus op niks uitgelopen. Teleurgesteld kwam ik weer tegenover mijn huisarts te zitten. En wat doet die man? Hij raadt me een groepstherapie aan! Hoe haalde ie ‘t in z’n hoofd! Hij wist toch dat ik nauwelijks een half jaar eerder een behoorlijk slechte ervaring opgelopen had met het in groepsverband vinden van mijn persoonlijke geluk? Ammehoela! Mij niet gezien.
De huisarts kalmeerde me. Dat wat hij voor mij op ’t oog had, was mij echt op ‘t lijf geschreven. En hij wist het uit kritisch-wetenschappelijke bron: de begeleider van deze therapiegroep was zeker geen charlatan.

’t Was een mooie, bonte kring. Van de begeleider moest je van alles tegen ‘n willekeurig iemand aanblaffen tot je stem schor geworden was. ’t  Liefst wilde ie dat je met die schorre stem gewoon doorging. Met aanblaffen. Dat was om je emoties naar boven te laten komen. Had je je emoties bevrijd, zoals die begeleider ‘t noemde, dan moest je proberen ze gekanaliseerd de baas te worden, door je voor ik weet niet wat uit te laten schelden door ‘n ander groepslid. Psychodrama’s waren het!

Dat ik ‘t tussen die naar geluk smachtende en op hun snoet gevallen maatschappelijk werkers en die zich in tranen verdrinkende zakenmannen en zakenvrouwen en die sadomasochistische ego-fanaten zo lang heb uitgehouden, snap ik wel. Ik durfde ook hier geen beslissingen te nemen.

Om dat voor de anderen te verbergen, deed ik zo lacherig en spotziek mogelijk mee. De groepsleider wist niks met me aan te vangen. En na een ik walg van jou evaluatie, gaf ie me ‘n papiertje, waar ‘t adres van ‘n vriend van ‘m op stond. Daar moest ik ‘t maar ‘ns verder proberen.


Groetjes,
Sophia Désedan.

dinsdag 13 mei 2014

Als ik een goed boek wil lezen, dan schrijf ik er een

Zo’n opmerking grenst een beetje aan grootheidswaan. Het heeft wel iets weg van Mulisch pedanterie. Mulisch – Harry Mulisch, u weet wel: dat was die schrijver die beweerde dat hij altijd een boek weggooide, wanneer hij er zelf eentje voltooid had.
Bij mij ligt het anders.

Het liefst lees ik een boek zoals ik er zelf een zou willen schrijven. Tijdens het lezen van zo’n boek verzucht ik echter regelmatig: dit niveau zal ik onmogelijk kunnen halen.
Na zo’n verzuchting lees ik wel door, en niet alleen uit zelfkwelling. Diep in mijn hart ben ik een beetje naïef. Diep in mijn hart hoop ik tegen beter weten in dat ik ooit toch eens…O, als de Muze het mij  toestaat?

U leest het: als schrijver zit ik vol faalangst. En om dat een beetje de kop in te drukken, blijft je niet veel anders over dan jezelf op te pompen met moed. En hoe doe je dat in mijn geval het beste? Door de overdrijving.

Ja, als ik een goed boek wil lezen, dan schrijf ik er een. Ik ben een bescheiden mens die meer kan dan hij zelf denkt. Dat is mij meermaals verweten.

Ik ben een perfectionist. De kans is groot dat ik eeuwig door zal blijven gaan met schrappen, toevoegen en herschrijven, in de hoop dat ik ooit eens het niveau van mijn favoriete schrijvers zal mogen halen. Het niveau van Machado de Assis, Multatuli, Franz Kafka en Sándor Márai. Want wenst u het allerhoogste in de literatuur te bereiken, dan zult u zich moeten meten met deze goden en kunt u niet volstaan met de mindere.

dinsdag 6 mei 2014

In de wolken en terug naar de aarde

Zonder hoofd
Vroeger, wanneer ik van de middelbare school kwam gefietst nadat ik een van mijn verhalen door de lerares Nederlands beoordeeld had gekregen, dacht ik wel eens: Ik heb nog veel te leren. Maar later, dan word ik een groot schrijver!
Kort daarop droomde ik om de haverklap dat ik op zolder een lijk zonder hoofd had gevonden. De politie-inspecteur veronderstelde dat ik dat lijk op mijn geweten had en vroeg waar ik het hoofd had gelaten, zodat hij zou kunnen nagaan om wie het ging.

Zonder lichaam
Een paar weken terug droomde ik dat ik in mijn tuin een hoofd zonder lichaam vond. Mijn meerderen sommeerden mij een eerste onderzoek te verrichten op dit hoofd.
Ik gaf het opdrachten als: Volgt u mijn vingers eens met uw ogen. Knipoog. Ook stelde ik het vragen als: Wat voor dag is het? Hoeveel is zes maal vijfenveertig? Hoe heet u? Wat is uw geboortedatum?
Ik dacht dat dit wetenschappelijk verantwoord handelen was. Maar van mijn meerderen ontving ik slechts verbaasde blikken en geen enkele waardering.