dinsdag 29 april 2014

Betreft: klacht over kat op modem




Mijne heren, en of dames,

Sinds juni 2007 hebben mijn man en ik naar volledige tevredenheid kunnen genieten van het abonnement dat wij bij u hebben voor internetten, bellen en tv kijken. In augustus 2013 hebben wij onze modem voor de tv laten vervangen door een moderner, beter en kleiner model. Ook tot volledige tevredenheid.

Sinds Koningsdag is daar echter een drastische verandering in gekomen en die verandering dreigt niet meer te kunnen worden teruggedraaid. Op die gedenkwaardige dag heeft onze kat zich namelijk de onhebbelijke gewoonte aangemeten om op deze lichtgewicht tv-modem plaats te nemen.

Al die jaren daaraan vooraf was de situatie zo dat gedurende het tv kijken onze kat op mijn schoot of die van mijn man sprong en zich daar nestelde om een dutje te doen, tot wij de tv uitzetten en zelf slapen gingen. Sinds Koningsdag is die situatie dus veranderd. Waarschijnlijk was onze kat het er plotseling niet meer mee eens dat wij ook overdag tv keken, want vanaf zijn nieuw verworven plek keek hij ons onverdroten aan.

Na enige vermaningen dat hij dit toch onmogelijk maken kon – post vatten op een modem – heeft mijn man hem verder met rust gelaten. Wegjagen leek hem onverstandig, omdat onze kat zich dan van de modem zou kunnen afzetten, met alle mogelijke onherstelbare schadelijke gevolgen van dien. Vervolgens heb ik onze kat met brokjes in een schaaltje op de vloer van de modem proberen te lokken. Ook daar wilde hij niets van weten.

Hij bleef dus zitten, onze kat. Maar van fatsoenlijk en aangenaam tv kijken op deze Koningsdag was al gauw geen sprake meer. Regelmatig werden de getoonde feestelijkheden op onze tv verstoord door geruis en dwarse strepen, soms viel ook de zender geheel weg. Tikken tegen de tv, gedaan door mijn man, had geen effect. (Ook niet op onze kat. Die bleef stoïcijns op zijn plek.)
Onze kat is, zoals u uit de bijgeleverde foto’s kunt opmaken, geen zware kat. Toch verdenken wij hem ervan dat hij verantwoordelijk is voor de storingen.

Misschien geheel overbodig voor de fijnzinnige lezer, maar toch maar even voor de goede orde: die storingen manifesteren zich sinds die heuglijke eerste Koningsdag dus nog steeds, en wel ongeveer twintig minuten nadat onze kat op de modem plaatsgenomen heeft. 

Zoals u op de bijleverde foto’s kunt opmaken is er nog iets anders aan de hand. Ongeveer een uur nadat onze kat op de modem heeft postgevat, begint hij uit zijn ogen te stralen. Dat is dus helemaal moeilijk tv kijken. 


Ook nadat wij de tv hebben uitgezet en hij de modem verlaten heeft, blijft hij nog urenlang licht geven, wat onze welverdiende nachtrust niet ten goede komt, en dat heeft weer een negatief effect op onze dagelijkse beslommeringen.

Ik moet zeggen, onze humeur wordt er door al deze modemellende niet beter op. (We hebben al een keer ruzie gehad, mijn man en ik; over een theelichtje, maar dit terzijde). Erger nog. We zijn ten einde raad. Mijn man belde gisteren de dierenarts en zelfs die weet geen oplossing. En dan nog dit: wij vrezen dat als onze kat op die modem blijft zitten, dat hij zo veel stroom uit de door u geleverde modem zal onttrekken dat wij aan het eind van het jaar voor een fikse elektriciteitsrekening kunnen opdraaien, want onze kat betaalt die zeker niet.

Zegt u ons alstublieft wat het verstandigst is om te doen. Het liefst ruilt mijn man onze lichtgewicht tv modem in voor het oudere model dat wij tot augustus 2013 hebben gehad. Zijn die nog voorradig? Wellicht krijgt zo’n zwaarder en groter model geen vat op onze kat en onze kat niet op zo’n type modem, zodat wij zonder tegenlicht van een stralende kat en zonder beeld- en geluidstoringen weer volop kunnen genieten van de via uw netwerk geleverde prachtige tv programma’s.
Maar als u een betere oplossing weet, dan horen wij dat graag.

In afwachting van uw antwoord,

Teken ik, ook namens mijn man

Hoogachtend,

Johanna van der Windje-Vervaagd.

dinsdag 22 april 2014

Schrijvers: de Sjamanen van de toekomst?

Leesgedrag op het internet
Vanuit wetenschappelijke hoek wordt al enige jaren gewezen op de kwalijke gevolgen van het leesgedrag op het internet.
Op het internet neemt de lezer geen hele teksten meer op, hij of zij scant woorden om zo snel mogelijk de benodigde informatie in zich op te kunnen nemen. Hierdoor zou die lezer op den duur niet meer in staat zijn om een klassieke roman nog begrijpelijk te lezen.

Schrijver, een uitstervend beroep?
Als schrijver zou je bijna gaan denken dat je maar beter op zoek kunt gaan naar een ander beroep. Het is crisis, de een na de andere uitgeverij fuseert, boekhandels gaan failliet omdat er minder boeken worden verkocht – en dan nu ook nog dit: je boek zal binnenkort niet meer worden begrepen, dus niet meer worden gelezen. Waarom dan nog schrijven?

Een hoopvolle toekomstperspectief.
Onderzoek heeft uitgewezen dat je van schrijven gelukkiger wordt. Het maakt je ook intelligenter.
Los van deze twee vaststellingen is het verstandig om gewoon door te gaan met schrijven. Schrijvers zijn ook lezers, op zijn minst van hun eigen werk.
Als die schrijvers zich niet al te veel laten meesleuren in het internetgedrag, dan zullen zij straks de enigen zijn die een klassieke roman nog weten te duiden.
En als er tegen die tijd echt geen interesse meer is in romans, dan kunnen die schrijvers altijd nog ingezet worden als duiders van ‘ingewikkelde’ teksten, afkomstig van bijvoorbeeld de overheid en verzekeringsbedrijven.
Schrijvers: de Sjamanen van de toekomst.

woensdag 16 april 2014

Fictieve brief aan een schrijver van ultra-lange zinnen

Aanhef
Beste collega-schrijver,
Het valt mij zwaar om mij aan het gevoel te onttrekken dat u op diverse discussiefora op het internet tussen de regels door flink aan het reclame maken bent voor uw eigen boekbakkerij. U wilt uw boeken aan de man brengen, er moet tenslotte een maag worden gevoed, misschien wel meer dan een. Maar dat u mij uw jongste ovenproduct na een volgens u slechte recensie op een van die discussiefora ter beoordeling wilt aanbieden - terwijl ik niets, maar dan ook niets met die recensie te maken heb – dat gaat mij toch iets te ver.

Over de goedheid van de schrijver
Ik ben namelijk een goed mens. Ik zou de verleiding niet kunnen weerstaan om na enig proeven, het hele boek van u op te eten en vele spijsverteringsrondes later uit te poepen als een geheel nieuw product, dat u waarschijnlijk niet meer zult herkennen als van uzelf en dat in het toilet zult wegspoelen als een stuk stront.
Maar bij de lezers zal het er in gaan als koek.
Daarvoor ben ik niet op de wereld gekomen, boeken van andere herschrijven. Bovendien zou het zonde van mijn tijd zijn, want ook ik heb een eigen boekbakkerij en ook ik moet een maag voeden, en meer dan een.
Zonde van de tijd, ja.
En dan heb ik nog helemaal niet gesproken over het volume van uw werk. Zeshonderd en negenenzeventig bladzijden. Nee, dit gaat me echt te ver. Maar nu ik u toch al een flink aantal regels aan het schrijven ben, zal ik u toch een beetje laten profiteren van mijn goedheid.

In plaats van zoete broodjes
Ik heb uw website bezocht. Daarop hebt u enige lange fragmenten van uw laatste en volgens u slecht gerecenseerde meesterwerk geplaatst. (Mooie titel voor een roman trouwens: Tuinieren in het openbaar, en zonder blozen.) Wanneer deze fragmenten exemplarisch zijn voor de rest van dit meesterwerk – wat ik hopen mag – dan kan ik u denk ik een flink eind op weg helpen. Maar ik waarschuw u: u krijgt van mij geen zoete broodjes, maar bittere pillen.

Een schrijver mag geen onmenselijk grote longen hebben
Wat is er aan de hand?
Uw personages hebben grote longen, beste collega-schrijver! Uw personages uiten zinnen van wel een halve bladzijde lang. Niemand, ik zeg u: niemand in heel de wereld spreekt zo. Zelfs reuzen niet, waarvan wij mogen aannemen dat zij zéér grote longen hebben, longen waar u en ik gemakkelijk in zouden passen met een tafeltje tussen ons in om daaraan te kunnen discuteren over wat schrijven is.
Lange zinnen zijn überhaupt veel te veel aanwezig in uw roman. Tuinieren in het openbaar bestaat alleen maar uit lange zinnen die voor het overgrote deel verder komen dan tachtig woorden. Begrijp mij goed: met lange zinnen is niets mis. Maar ze moeten wel hardop te lezen zijn. En dat kunnen uw zinnen dus niet, daar hebben wij mensen veel te kleine longen voor.

Niet elke ijdele schrijver beheerst zijn vak
En nu moet u eens eerlijk bij uzelf nagaan: klopt het dat uw lange zinnen vooral zijn gemaakt om te kunnen laten zien dat u uw vak beheerst? Zoiets van met losse handen fietsen, je hoofd naar links en rechts draaien en naar pappa en mamma en al je vriendjes roepen: kijk eens wat ik kan?
Wel, dat is nu niet de taak van de schrijver. De taak van de schrijver is, een verbeeldingswereld zo op te bouwen dat de lezer al na een paar bladzijden begint te vergeten dat hij of zij aan het lezen is. De lezer moet zich kunnen verliezen in het verhaal. En dit gebeurt niet, wanneer een onophoudelijke woordendiarree van alleen maar lange zinnen de boel ophoudt. (Vergeef mij de tegenstrijdigheid in het tweede deel van deze zin, want eigenlijk is hier dus sprake van enkel obstipatie.)
Ophoudt, ja. Want bij elke zin stelde ik mij de vraag: wat staat hier? Zo’n vraag mag best eens opkomen, maar hoogstens één keer per bladzijde. Sommige lezers vinden dit al te veel.

IJdele schrijvers zijn meestal luie schrijvers
Lange zinnen, waarom schrijft u eigenlijk alleen maar lange zinnen? Denkt u dat alleen maar lange zinnen mooie zinnen kunnen zijn? Korte zinnen kunnen soms veel meer zeggen.
Mooie korte zinnen met de kracht van ‘er staat meer staat dan er is neergeschreven’ kosten ook veel meer tijd. Schrijvers van alleen maar lange zinnen zou je kunnen kwalificeren als luie schrijvers. Zij maken het de lezer extra moeilijk.
Oké, je moet het je lezer niet al te gemakkelijk maken. Anders krijg je een soort van glijmiddel en dat kan toch moeilijk de bedoeling zijn? Tenminste vooropgesteld dat u literatuur wilt schrijven.

Schrijvers van lange zinnen ontsporen gemakkelijker
Begrijp mij goed, waarde collega-schrijver, ik heb niets tegen lange zinnen. Maar ze moeten wel te volgen zijn en logisch zijn opgebouwd. Hebt u wel eens de spellingscontrole van uw pc er op losgelaten? Dan zult u weten dat heel wat zinnen van u niet kloppen, dat ze smartelijk ontsporen en dat is nu wel uw allergrootste zonde. De zinnen in Tuinieren in het openbaar kloppen niet. Ik ben blij dat u mijn huis niet gebouwd heeft, want dan had ik u deze brief niet kunnen schrijven, had ik allang ten gevolge van het instorten van het dak gelegen in het graf.

Over de ademhaling van de schrijver en die van ieder mens
Lange, goedlopende zinnen kunnen mooie zinnen zijn en worden misschien nog wel mooier, wanneer ze afgewisseld worden met korte zinnen. Dat geeft dynamiek. Bovendien kan de lezer even op adem komen. Adem, adem, adem. Alles draait om de ademhaling.
Dit is het laatste en het belangrijkste dat ik u wil meegeven. Luister naar uw ademhaling. Spreek uw teksten hardop en zette een kruisje waar u in ademnood komt. Daar moet u iets aan uw teksten doen.

En verder?
Verder wens ik u alle succes toe met uw boekbakkerij. Hopelijk kunt u er ooit eens zelfstandig van leven. Maar ik verzeker u: er is nog een lange weg te gaan.

Met vriendelijke groet,


Eric Steiner.

woensdag 9 april 2014

Sophia’s Blog: Zien laten




Eric heeft volkomen gelijk. Ik mag me wel eens wat vaker laten zien op deze site. Niet voor niets ben ik z’n partner, de Co in de naam van ons schrijfbedrijfje. Maar ik heb ook nog ‘n zoontje en ‘n relatie. Die gaan voor, want je wil toch gelukkig blijven is ’t niet?
Maar ik het ‘t Eric beloofd. Ja, ik zal me wat vaker laten zien op deze blog. Voorlopig doe ik ’t  even snel met ’n foto. Die is ’n beetje artistiek bewerkt, zodat ik niet meteen op straat word herkend, want daar houd ik niet van.

Nou, de groetjes en tot de volgende keer.

dinsdag 1 april 2014

Stardust

Bang?
Georgina Verbaan en ik zitten direct achter de cockpit en kunnen door het menshoge raam voor ons zo over de schouder van de piloot meekijken. We gaan de lucht in, het toestel kleppert en trilt. Georgina houdt mijn hand vast en vraagt: ‘Ben je bang?’
‘Weet ik niet,’ zeg ik. ‘Ik heb nog nooit gevlogen.’

Vertrouwen
Boven de wolken schuift ze twee plaatjes uit de wand opzij. Klokjes en schijfjes met knoppen komen tevoorschijn. Ze begint er aan te draaien.
‘Niets veranderen, hoor,’ zeg ik.
In de cockpit zit de piloot glimlachend zijn hoofd te schudden. Het blijkt Rutte te zijn.
Als hij zich weer naar het raam heeft gebogen, zeg ik: ‘Die piloot, die vertrouw ik niet.’
‘Zal ik het dan maar overnemen?’ vraagt ze.

Veilig?
Georgina wacht mijn antwoord niet af en kruipt naar voren. Ik kan mijn ogen niet geloven, ze duwt Rutte het vliegtuig uit! Boven de wolken klapt hij zijn parachute open. Hij roept naar ons omhoog: ‘Nu komen jullie nooit meer veilig aan de grond!’

Vrij!
Georgina lacht hem schaterend uit en trekt de stuurknuppel naar zich toe. Haar pret kan niet meer op. We stijgen, gaan de ruimte in, nemen passagiers mee van Venus en Mars en ook van planeten uit andere sterrenstelsels. Passagiers, duizend maal intelligenter dan ik. Ze vragen: 'Ben je nog steeds bang?'

Grijns
Het wordt tijd om naar de aarde terug te keren, de brandstof is bijna op.
We vliegen boven een stad met alleen maar flats. Georgina zegt met een grijns over haar gezicht dat ze op zoek is naar een landingsbaan, maar hem niet kan vinden. De flats worden steeds groter. Ik kan de ramen zien, met daarin mensen die aan het avondmaal zitten en plots angstig wegduiken. Op een van de daken is een groot bord bevestigd. Stardust staat er op.
Onder ons, tussen twee flats, bungelend aan zijn nog steeds dalende parachute, zingt Rutte: ‘Ik heb het altijd geweten.’