vrijdag 22 februari 2013

Sophia’s Blog: Een kleine introductie.


M’n naam is Sophia Désedan en ik heb ’n zoontje van zeven en ‘n man van zesendertig. In die volgorde zijn ze ook in m’n leven gekomen, dus jullie zullen begrijpen dat m’n zoontje van ’n ander is.

Op Hyves heb ik daar zo ’t een en ander al over neergepend. Ik was behoorlijk zoekende in die tijd toen ik ’n relatie aanging met die slampamper. Wel ’n kindje bij me maken, maar niet z’n verantwoordelijkheid nemen, de pantoffelheld.
Ik wil ’t er voorlopig niet meer over hebben. Ik voel me de laatste tijd behoorlijk happy, sinds d’r ’n echte man bij me is ingetrokken. Leòn heet ie. Hoe ik ‘m tegen ’t lijf ben gelopen, dat is een verhaal apart:


(Oorspronkelijk door Eric Steiner & Co. gepubliceerd op Hyves) 

In ’t begin was ‘t best wel moeilijk voor Johan. Johan, dat is m’n zoontje. Zeven is ie al weer, gut wat vliegt de tijd.
Johan dus. Die vond ’t in 't begin helemaal niet leuk: een man over de vloer. Maar ’t is allemaal weer goed gekomen, hoor.

Voorlopig laat ik ’t hier maar even bij. Ik moet wel, want zo meteen komt Johan van school en dan verwacht ie dat ik ‘n gesmeerde boterham en ‘n glas melk voor ‘m heb klaar gezet.

Nou, de groetjes, hè? En tot de volgende keer.

Sophia Désedan.

vrijdag 15 februari 2013

Bekend worden als auteur


Schrijfwedstrijden
Een van de methoden om bekend te worden als auteur, is meedoen aan schrijfwedstrijden. Maar dan moet je er natuurlijk wel eentje winnen.

Boekenweek
De afgelopen tijd heb ik gewerkt aan twee verhalen, bestemd voor schrijfwedstrijden die voortborduren op het thema van de aanstaande Boekenweek.

Indisch verleden
Zoals jullie misschien wel zullen weten, is het thema van de Boekenweek dit jaar: ‘Gouden tijden, zwarte bladzijden.’ Ongewild ga je dan denken aan het Indisch verleden. Ik tenminste wel. Dat komt omdat mijn halfbroer als militair in Nederlands-Indië gezeten heeft tijdens de onafhankelijkheidsstrijd.

Het ene verhaal
Ik had er al iets over geschreven in ‘De Behouden Stilte,’ de roman over het leven van mijn vader. Logisch dat ik een paar van die fragmenten ter hand zou nemen om er een apart verhaal van te maken. Zijn bestemming: Indisch 3.0 Maximaal 1500 woorden. Voor mijn verhaal heb ik er 1412 nodig gehad.

Het andere verhaal
Het andere verhaal is eveneens een bewerking. In zijn oervorm had het niets te maken met het Indisch verleden.
Zijn bestemming: Avro's Opium. Maximaal aantal woorden: 500. Dat is al heel wat moeilijker. Dat is echt werken op de vierkante centimeter. Uiteindelijk had ik er precies 500.

En toen kwam voor beide verhalen...

De grote twijfel
Hoeveel uren ik wel niet besteed heb om via boeken en het internet er achter te komen:
- of de post van en naar die in Nederlands-Indië gelegerde militairen inderdaad werd overgevlogen door een Dakota (Ja);
- of dat wekelijks gebeurde (Ja, ongeveer);
- of er in Nederlands-Indië tulpen aan geliefden konden worden geschonken (Chrysanten liggen meer voor de hand);
- of de ‘Hollandse’ vrouwen er eigenlijk nog wel jarretelgordels droegen (Onwaarschijnlijk, omdat tijdens de Tweede Wereldoorlog zijde niet meer leverbaar was en nylon bijna volledig was opgegaan in de productie van parachutes).
- Etc.

Wetenschap en zelfvertrouwen
Zo kom je nog eens wat te weten. Zo breng je om geen blunders te slaan een van de verhalen terug van 500 naar 496 woorden. Inderdaad: de jarretelles zijn er uit gehaald.

En dan voor morgen: opsturen die verhalen. De kans om iets te winnen is klein. Teleurstelling ligt op de loer. Voor mezelf en voor iedereen die ook een verhaal voor een wedstrijd heeft ingestuurd of nog gaat insturen, kan ik alleen maar zeggen: geef niet op! 
Maar of je ooit een buste zal krijgen, als je eenmaal bekend geworden bent als auteur?

vrijdag 8 februari 2013

Moeder


Herdenken
Vandaag is het 101 jaar geleden dat mijn moeder geboren werd. Haar laatste jaren heeft zij in een bejaardentehuis doorgebracht. Over het geheel beschouwd geloof ik dat zij daar de rust gevonden heeft, waar zij misschien wel heel haar leven naar verlangd heeft. Omdat zij er niets meer hoefde. Mijn moeder was een gezelligheidsmens.

Meekomen
Mijn moeder kwam uit een groot gezin en kon op school niet goed meekomen. Al vroeg kwam zij in het arbeidsproces terecht. Als huishoudster, en dankzij haar vlijt en inzet uiteindelijk niet bij de allerminsten. Bij gezinnen van notarissen en dominees.

Opdienen
Mijn moeder vertelde wel eens dat zij na de soep voor zo’n notarissen- of domineesgezin te hebben opgediend, zich in haar keuken terugtrok om voor zichzelf iets klaar te maken. Amper had ze de vork naar haar mond gebracht, of de heer des huizes liet het belletje rinkelen voor het hoofdgerecht. Wanneer het gezin voldaan van tafel ging, was er wel iets anders waar zij voor werd geroepen.

Opofferen
Mijn moeder offerde niet alleen haar eten op aan het werk. Haar broers en zussen zeiden dat ze er eens uit moest, anders zou ze nooit aan de man komen. Maar, nee. Altijd was er wel een kledingstuk te verstellen, altijd was er wel te waken bij een ziek kind.

Schenken
Een man en een gezin kreeg ze pas op haar vijfendertigste. Toen ze naar Oost Groningen vertrok om er voor een peuter van twee te gaan zorgen en het huishouden te gaan doen voor een man, wiens vrouw aan kanker was overleden.

Vooruitkomen
Met die man is mijn moeder na heel wat was door de centrifuge te hebben gewrongen en na heel wat avondmaaltijden voor hem te hebben neergezet, uiteindelijk getrouwd. Vijf jaar later kreeg ze haar eigen kind. Op drieënveertig jarige leeftijd baarde ze mij. Toen begon voor haar denk ik het leven pas echt.

Achterlaten
Mijn moeder is vierentachtig geworden. Zij overleed vijf dagen voor mijn eenenveertigste verjaardag. Die heb toen niet gevierd. Die heb ik pas twaalf weken later gevierd. In december, want in die maand hebben mijn ouders mij verwekt. Op Sinterklaasavond.

woensdag 6 februari 2013

Op de goede weg


Manuscriptuitwisseling
Een roman van een bevriende collega-schrijver had ik gelezen en beoordeeld, en nu wilde hij graag iets van mij ontvangen. Ik zond hem de synopsissen van aantal van mijn pennenvruchten, zijn keuze viel op ‘Wandelaars in de Regen.’

Opschoning
Sinds 2008 had ik niet meer echt naar deze novelle omgezien. Soms kun je iets maar beter een tijdje laten liggen, om dan tot het voor jou best mogelijk eindresultaat te kunnen komen.
De novelle was door mij 'vervuild' met allerlei opmerkingen, tussen vierkante haakjes geplaatste vraagtekens en meer van die dingen die alleen voor mij als schrijver interessant zijn. Zo kon dit stuk proza echt niet de deur uit. Eerst maar eens flink opschonen.
Ook nam ik de ‘Vergaarbakdie onder de grondtekst hing nog even door. Daarna zou ik de ‘Vergaarbak’ van de grondtekst loskoppelen, en dan ‘opslaan als’ en opsturen die handel.

Tussenvoeging
In die vergaarbak zitten allerlei instructies, verworpen varianten, maar ook fragmenten die eventueel later nog zouden kunnen worden tussengevoegd. Dat ‘later’ was misschien wel nu. Je wilt ten slotte een zo’n compleet mogelijk verhaal afleveren.
En inderdaad. Zo stuitte ik op een fragment, waarvan ik niet begreep waarom ik dat destijds verworpen had.
Nee, als ik die nu eens flink bewerkte, dan kon hij zo weer in de novelle opgenomen worden. Na enig speurwerk, wist ik ook wel ongeveer waar.
Kortom, een uurtje of twee later: trotsheid alom.
Tot ik een halve bladzijde naar beneden scrolde en op een tekst stuitte die wel heel erg leek op het fragment dat ik zo even had tussengevoegd.

Teleurstelling?
Alle moeite voor niets geweest? Nee, want dat voor de tweede keer afgekeurde fragment krijgt in een opnieuw aangepaste vorm heus nog wel eens een plek in een heel ander verhaal.
Zonde van de tijd dan? Nee, een goede oefening.
En toch ook zeker amusant en leerrijk. Want dat je een tekst die je nagenoeg vier jaar niet meer onder ogen hebt gehad, bijna op dezelfde plek terug zet: dat betekent dat je op de goede weg bent met je verhaal.