zondag 22 januari 2017

Schrijversjaarverslag 2016

                                                   
                                 'Wat heb ik allemaal geschreven in 2016?'

Het kan nog net. In januari een terugblik geven van mijn schrijfactiviteiten in het afgelopen jaar. Daarvoor heb ik mijn Schrijverslogboek als bronmateriaal gebruikt. In een lopend verhaal samengevat, komen mijn schrijfactiviteiten hier op neer.

Kleine projecten I
In november 2015 had ik meegedaan aan National NovelWriting Month om de eerste versie van deel vier van mijn roman ‘Gestolde Liefde’ te kunnen schrijven. Als warming up voegde ik daar begin januari 2016 notitienummers van nog te verwerken materiaal aan toe.

In januari, mei en juni reviseerde ik een verhaal dat ik december 2015 geschreven had voor het Schrijverscafé*: ‘Patti Smith en de knuffelbeesten.’ Een aantal lezers van het Schrijverscafé vond dat er te veel dramatiek in zat. Daarop besloot ik het fragment over het overlijden van een kat af te koppelen en daar een apart verhaal van te maken, verteld door de puberende knaap die in ‘Patti Smith en de knuffelbeesten’ de antagonist is.

Grote projecten
Tussen 11 januari en 25 mei en tussen 1 en 10 oktober verwerkte ik in mijn roman ‘De IJskoning’ opmerkingen en tips van een meelezer/collega schrijver. Ik ken haar sinds 2012, dankzij het Schrijverscafé. Zij heeft inmiddels twee romans gepubliceerd en alleen daarom al acht ik haar oordeel over mijn werk van grote waarde.
Haar opmerkingen en tips waren zó inspirerend, dat ik nog eens met een kritisch oog door ‘De IJskoning’ heen ging en allerlei wijzigingen aanbracht. Daarbij kwam ik er achter dat ik nogal vaak het woord ‘niet’ gebruikte. Tussen 8 november en 27 december heb ik waar mogelijk alternatieven voor het woord ‘niet’ in het manuscript opgenomen.

Naar aanleiding van opmerkingen van een andere meelezer/collega schrijver - ook dankzij het Schrijverscafé leren kennen, zij heeft een eerste roman gepubliceerd -  verbeterde ik tussen 4 juni en 25 augustus en tussen 11 oktober en 1 november mijn roman ‘Eksteroog.’ Ook voegde ik er in deze maanden zo’n dertig bladzijden aan toe.

Kleine projecten II
In ruil voor het lezen en beoordelen van ‘Eksteroog’, las en beoordeelde ik van mijn meelezer het manuscript van haar tweede roman. Dit deed ik tussen 12 augustus en 4 oktober.

Zowel in De IJskoning’ als in ‘Eksteroog’ was ik op ‘nieten’ jacht gegaan. Omdat alternatieven voor het woord ‘niet’ zoeken en plaatsen op een gegeven moment je concentratievermogen aantast, bovendien nogal saai wordt, heb ik tussendoor interessantere dingen ter hand genomen.
Zo heb ik twee wat oudere verhalen toegeschreven naar een Schrijverscafé-schrijfopdracht en heb ik met drie verhalenwedstrijden meegedaan. Een van de drie ingezonden verhalen is opgenomen in een bundelTussen 27 november en 2 december en tussen 12 en 22 december voerde ik een spellingscontrole uit over de vier delen van ‘Gestolde Liefde.’

Leven en schrijven
En heb ik in 2016 ook nog geleefd en iets beleefd? Dat zullen ongetwijfeld sommige lezers zich afvragen. Indien niet alleen voor mijzelf interessant en als de Muze het toestaat, vinden jullie een antwoord op die vraag te zijner tijd terug in mijn verhalen en romans. Maar daarvoor moeten ze dus wel eerst zijn gepubliceerd. Misschien zou ik ondertussen ergens al iets kunnen gaan voordragen uit eigen werk?

*) Het Schrijverscafé is een door Daretoo in het leven geroepen LinkedIn groep, waarin schrijvers ervaringen kunnen uitwisselen. We geven elkaar tips, helpen bij de oplossing van een bepaald schrijfprobleem. Binnen het Schrijverscafé bestaat ook de mogelijkheid om elkaar schrijfopdrachten te geven. Iedereen kan daaraan meedoen, alle deelnemers kunnen een schrijfopdracht geven. De inzendingen kunnen door alle deelnemers worden beoordeeld. 

zondag 8 januari 2017

Dolende planten – een romanfragment uit ‘De IJskoning’

Ze loopt met de aluminium gieter achter mijn vader in zijn luie stoel en voor de tv langs, blijft staan voor elk bakje van de centrale verwarming en elke plantenbak die de woonkamer rijk is. Maandagavond: plantenwatergeefavond. Ook op vierentwintig december. Haar planten, het zijn er zovele - er zitten er tussen die ze niet bijtijds heeft weten te verpotten, zodat de wortels naar buiten zijn gaan stulpen, zich om de schotel heen hebben gekromd. Een enkele keer zet een van die planten het dan op een lopen, in een tijdsduur van een maand zeker een centimeter of twee. Af en toe valt er een, ergens diep in de verste uithoeken van het huis, van een tafeltje of een kast. Af en toe dondert er ook wel eens eentje van de trap, op de treden een spoor van scherven en aarde achter zich latend. Volkomen onbegrijpelijk vindt mijn moeder dit. Ze verdenkt mij ervan dat ik die plant op de rand van de trap heb gezet.