Maatjes
Dit is Maysha. Ik heb er nog eentje, haar broer en
die heet Berlioz. Maysha en Berlioz en ik zijn maatjes. Maar ik moet wel goed
van die twee begrijpen: Katten zijn altijd de baas. Als ze hun zin niet
krijgen, dan gaan ze achter elkaar aan jagen of maken ze ruzie met elkaar. En wat krijg je dan op zijn ergst? Brokken:
(Oorspronkelijk door Eric Steiner & Co. gepubliceerd op Hyves)
Elkaar in leven houden
Ik ben een mens. En om mijzelf en mijn katten in
leven te houden, werk ik. Herstel: tot voor kort werkte ik. Nu houd ik mijn
katten en mijzelf in leven dankzij een WW-uitkering. Ik ben niet de enige. Maar
wel de enige met deze twee katten.
Ingesleten gewoontes
In de bijna twee jaar dat ik anderhalf uur met het
Openbaar Vervoer ging om naar en van mijn werk te komen, was bij mij de
gewoonte ingesleten om na het avondeten een uurtje op de bank te gaan liggen.
Mijn katten vonden dit prima. De een nestelde zich als een sfinx op de bankleuning
ter hoogte van mijn hoofd, de ander rolde zich op op mijn borst. Na dat uurtje
had ik weer voldoende energie om mij aan het schrijven te zetten. De katten
rekten zich uit en vielen daarna meteen weer in slaap.
Van slag
Nu ik even geen werk heb, zijn mijn katten regelmatig
van slag. Je kan ze gewoon zien denken: ‘Wat doet hij hier overdag?’
Ze vinden het vaak ook helemaal niks dat ik mij dan
aan het schrijven zet. Een boterham eten en een kop koffie drinken, dat is
toegestaan. Een cd op zetten en de afwas doen, ook. Maar zodra ik mijn hoofd
langer dan een minuut geconcentreerd gericht houdt op het beeldscherm van mijn
computer, gaat het mis. Dan begint het gezeur.
‘Als jij doordeweeks hier overdag in ons huis
aanwezig wilt zijn,’ miauwen ze, ‘dan ben je hier om met ons te spelen. Punt
uit.’
Ze willen me overdag hier niet zien
Vreemd dat ze niet klagen wanneer ik met diezelfde
concentratie op het beeldscherm mijn best doe om weer aan het werk te komen.
Speuren naar vacatures, sollicitatiebrieven schrijven, mij voorbereiden op een
gesprek. Vreemde katten.
Opvoeden en heropvoeden
Intussen heb ik het allang opgegeven, dat ik in mijn
eigen huis de baas ben. Wetenschappers hebben vastgesteld dat een kat denkt dat
een mens ook een kat is. Als ik die wetenschappers geloven mag, dan denken
katten als volgt:
A. Een mens is een kat met vreemde gewoontes.
B. Katten met vreemde gewoontes moeten worden
heropgevoed.
Gelukkig ben ik lichamelijk groter en sterker dan
zij, ben ik in staat om ze op te tillen of ze weg te jagen, zodat we niet de
hele dag in een en dezelfde ruimte tegen elkaar aan hoeven te klagen.
Het spijt me verschrikkelijk voor ze. Het spijt me.
Maar hoe kan ik katten opvoeden, als zij zeker weten dat ze op de wereld zijn
gekomen om mij her op te voeden? En hoe kan het toch dat ik ze niet meer hoor
klagen, nadat ze in een andere ruimte zijn neergezet? Als ik stiekem ga kijken,
blijken ze rustig te slapen zoals ze dat ook gedaan zullen hebben toen ik nog
aan het werk was.
Gewenning
Zo was de situatie tot voor kort. Gelukkig zijn ze nu
gewend aan mijn verblijf hier overdag de hele week door en zeuren ze niet meer
zo. Met een kat in het raam aan het zonnen en een kat tussen mijn armen aan het
spinnen ben ik flink opgeschoten met schrijven. Vaak ben ik zo goed bezig dat
ik na het avondeten meteen verder wil. Stop! Dit is nieuw voor mijn katten. Na
het avondeten ging ik toch altijd even met ze een uurtje liggen op de bank?
Ik heb er maar aan toegegeven. Na dat uurtje rust,
zijn ze tevreden. Ze slapen rustig verder. Wat hen betreft, mag ik gaan
schrijven en als ik wil: de hele avond en de hele nacht door.
Wat zal er gebeuren als ik straks weer werk heb?
Bij ons thuis zijn de katten ook de baas
BeantwoordenVerwijderen