maandag 30 juni 2014

Ninakwamnie – deel IV

Reeks over een Nina Hagen concert dat op 23 mei werd afgelast en dat daardoor bij mij allerlei herinneringen opriep.

Veertjes

Nu gaat het gebeuren
De eerste keer dat ik Nina Hagen daadwerkelijk te horen en te zien kreeg, was in 1989, in het Utrechtse Vredenburg. De broer van een van de vrienden die in ’86 mee was geweest naar Lochem, woonde in Utrecht. Ik kon bij hem overnachten en hoefde dus niet vroegtijdig van het concert weg om de laatste trein naar huis te kunnen halen.

Dichtbij
Samen togen we naar Vredenburg. In Vredenburg begonnen zo’n tien meter van het podium af de stoelen op te klimmen naar de uitgangen. In stoelen had ik niet zo veel zin. Ik wilde staan, Nina Hagen van zo dichtbij mogelijk meemaken. Dat wilde die broer eigenlijk ook wel. Zodra haar begeleidingsband en Nina zelf op het podium verschenen, begaven wij ons naar voren. Maar we waren niet de enigen. Vrijwel onmiddellijk verloor ik die broer uit het oog.

Links voor
In de derde rij vanaf het podium, iets links voor Nina Hagen, dat leek mij een goede positie. En ik heb genoten. Van de muziek, van haar zang, haar act. Zo’n beetje om de zeven nummers verscheen ze in andere kleding, bijna voor elk nummer voorzag ze die kleding weer van een ander attribuut. Een ballerinarokje over haar legging heen, een ander kleur of model pruik op haar hoofd, om haar schouders een stola vol paarse veertjes.

Stola
Van die stola herinner ik mij dat daar regelmatig veertjes van los fladderden en dat een jongen helemaal vooraan een paar van die veertjes opving en ze tevreden in het rond kijkend bij zich stopte. Ik vond dat nogal overdreven. Ikzelf zou dat nooit doen, veertjes van haar opvangen en meenemen als relikwie. 
Hoe ver ging mijn passie voor Nina Hagen?

Passie
Mijn passie nam genoegen met de derde rij en links voor. Toen het concert was afgelopen en de zaal langzaamaan begon leeg te stromen, kreeg ik de broer ook weer in het oog. Ik vroeg hem waar hij de hele tijd had rondgehangen. ‘Helemaal vooraan,’ antwoordde hij quasi nonchalant. ‘Ik had haar schoenen kunnen aanraken als ik dat had gewild.’
Of hij nog veertjes had verzameld. Nee, dat nou weer niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten