’t Kan jullie misschien weinig interesseren, maar ‘k heb
op onderstaande blog zowat de hele avond zitten zwoegen, omdat ’t verhaalde voor
mij al weer zo lang geleden is.
Bij de eerstvolgende sessie moest de Rebabbling Groepstherapeut
me meteen weer hebben.
‘Wat haat je het meest in jezelf?’ vroeg ie.
Ik flapte er uit: ‘M’n wantrouwen als ’n man tegen
me zegt dat ie zeer op me gesteld is.’
‘Dat haat je het meest in mezelf?’ vroeg ie.
Ik knikte.
Tevreden was ie allerminst. Hij spoorde me aan: ‘Ga door. Ga door. Gooi ‘t maar in de kring.’
Om mij heen begonnen ze stuk voor stuk te gniffelen.
Dat er in ‘n prille vriendschap met ‘n man bij ons vrouwen nogal eens de vraag rijst: wat wil ie van me, dat kon ik ‘m en z’n groep
moeilijk vertellen. Ook m’n ietwat feministische opvattingen hield ik voor me.
Van dat ‘t er in de Middeleeuwen ‘n stuk beter aan toeging. De mannen noemden
hun vrouwen in die tijd nog ‘lelie’ of ‘roos.’
Maar tijdens de renaissance - waar iedereen zo
lyrisch over doet - kwam er de klad in. Toen fluisterden de mannen opeens in
onze oren: ‘M’n muis,’ of: ‘M’n hartvarkentje,’ of: ‘M’n poesje.’ Toen al is de vrouw gedegradeerd tot lustobject, in
diezelfde tijd toen Maarten Luther beweerde: ‘Er is geen kleed dat een vrouw of
een jonkvrouw slechter staat dan als zij doet of zij intelligent is.’
Deze wetenswaardigheden hield ik dus voor me. Omdat de
groepstherapeut zo aandrong, dwong ik mezelf om wat concreter te zijn.
Ik vertelde hem dat afgelopen zaterdag ‘n kennis me
had meegenomen naar de plaatselijke Chinees en dat ie daar tegen me had gezegd
dat ie gek op me was. Waarop ik met ‘n doodserieus gezicht had gevraagd: ‘Wat
wil je daarmee zeggen?’ En dat toen uit die gozer z’n snoet ‘t gestamel en
gestotter en een zekere vloek was gekomen. ‘En toen kon ik alleen naar huis
lopen,’ zei ik.
Jullie kunnen je voorstellen dat die therapeut en z’n
hele Slampamper Rebabbling Therapiegroep in ‘n deuk hebben gelegen. En toen die
theemuts van ’n therapeut ook nog durfde te beweren dat ik met ‘n mannencomplex
zat, ben ik de volgende keer niet meer teruggekomen. Je hebt stijl, of je hebt
‘t niet.
Volgende week meer over m’n experimenteerjaren.
Groetjes,
Sophia Désedan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten