In ‘De IJskoning’ wordt er tussen
mijn hoofdpersonage Patrick Vernooi en zijn kameraad Caspar van Blokland nogal
wat getheoretiseerd over de verschillen tussen mannen en vrouwen. In het verhaal heeft dit een functie, die ik hier niet zal verklappen. Wat ik hier kwijt
wil, is dat je met getheoretiseer in fictie spaarzaam moet omgaan. Het
geringste getheoretiseer staat al de loop van de gebeurtenissen in de weg.
In de voorbije jaren heb ik telkens
weer heel wat fragmenten met getheoretiseer uit de ‘De IJskoning’ verwijderd. Hieronder staat
zo’n fragment:
‘Zonder oog voor detail krijg je
geen raket van de grond, Caspar.’
‘Daarom zitten er nu juist ook zo
veel vrouwen bij de NASA.’
‘Ik geloof toch echt dat de NASA een
typische mannenwereld is. Zoals bijna alle technische instellingen.’
‘Dan zijn die mannen getraind door
vrouwen. Mannen hebben die specifieke intelligentie die alleen vrouwen hebben,
nodig. Ze hebben een scherpzinnigheid ontwikkeld, vanwege duizenden jaren van
mannelijke onderdrukking. Die scherpzinnigheid heeft een negatieve en een
positieve kant. Ze zien in één oogopslag dat een knoop van je overhemd los zit.
Ze kunnen je echter ook vertellen, welke stappen je moet nemen om zonder
brokken de top van een berg te kunnen bereiken. Met die loszittende knoop
verliezen ze zich in futiliteiten. Maar met hun routebeschrijving naar de top
van de berg, hebben ze de macht in handen zonder dat ze dat zelf doorhebben.
Mannen en vrouwen: ze zouden elkaar fantastisch kunnen aanvullen. Er is slechts
één probleem: de eeuwige strijd tussen de seksen. Stel nu dat ze duizend jaar
geleden hadden geprobeerd om op te houden man en vrouw te zijn, dat ze toen
begonnen waren om gewoon mens te worden. Dan waren we nu al op een planeet
geweest die op de aarde lijkt.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten