Een negenjarige meisjes vroeg, zo maar, zonder enige
aanleiding, misschien was het enkel omdat ik bij haar ouders op bezoek
was: ‘Waarom lachen baby’s nooit als ze geboren worden, waarom moeten ze altijd
huilen. Je hoort toch blij te zijn als je op de wereld komt?’
Voordat haar moeder of vader er antwoord op konden
geven, zei ik: ‘Het is eigenlijk helemaal geen huilen wat ze doen. Het is
eerder schrikken.’
‘Schrikken?’
‘Ja, moet je je voorstellen: je zit maandenlang lekker
in de warme buik van je moeder, lekker in het donker en opeens moet je naar
buiten. Dan is het plotseling heel erg licht om je heen, en koud heb je het
ook. En het gaat allemaal zo plotseling en onverwachts dat je daar van schrikt.
En wat doe je als je schrikt? Je slaat een hele hoop lucht naar binnen.’ Ik
deed het haar voor. ‘En die lucht moet natuurlijk ook weer uit. En dat gaat dan
met een bepaald geluid. Zo: Bweueèèèh! Het is de eerste ademhaling van zo’n baby. Maar voor de baby zelf is het
gewoon schrikken.’
‘Goh,’ zei het meisje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten