Zich heel wat voelen
Ik zat meteen achter de allerkleinsten en ik voelde
mij heel erg groot. Ik zat al in de eerste klas van de grote school, de School
met de Bijbel. Maar over de hoofdjes van die kleuters heen keek ik wel tegen een
muur van ruggen van de juffen- en meesters aan. Die zaten op de voorste rij. Dat
was omdat ze om beurten op het podium gingen staan om naast de kerstboom iets
te zeggen, te zingen, of voor het schoolkoor te dirigeren.
Kerstverhaal uit
De juf van mijn klas - juf Buurma, die met haar
astmatische stem zo even een prachtig kerstverhaal had verteld - keerde terug
naar haar plaats. Nu was het hoofd van de school aan de beurt. Meester Claus.
Ik was een beetje bang voor
hem.
Een jarige antiheld
Meester Claus was een bonk van een kerel met een wrat
op zijn wang en een zware stem. Toen ik in september jarig
was geweest, moest ik met mijn trommeltje vol snoepjes ook bij de juffen en
meesters van de andere lokalen langs. Het lokaal helemaal achteraan was van
meester Claus. Daarin gaf hij les aan de vijfde en de zesde klas.
Ik heb niet aan zijn deur durven kloppen, ik ben zonder hem te trakteren op een snoepje weer naar mijn eigen klas teruggekeerd.
Ik heb niet aan zijn deur durven kloppen, ik ben zonder hem te trakteren op een snoepje weer naar mijn eigen klas teruggekeerd.
‘Ben je bij alle meesters en juffen geweest?’ vroeg
juf Buurma.
‘Ja?’ zei ik.
‘Ook bij meester Claus?’
‘...Nee?’
‘Goed, dan gaan we samen.’
Niet alleen meester Claus, al zijn leerlingen
kregen het van haar te horen. Al die grote kinderen van de vijfde en zesde
klas. Hoe zo’n angsthaas ik was.
In gebed gaan
Ook was ik gehoorzaam en braaf. Toen meester Claus naast
de kerstboom had postgevat en zijn handen had gevouwen en zijn ogen had
gesloten om voor te gaan in gebed, deed ook ik mijn handen bijeen. Maar
niet eerder dan de anderen in mijn omgeving sloot ik de ogen. Eerst wilde ik
nog zo veel mogelijk in mij opnemen. Alle kleintjes voor mij bogen het hoofd,
de juffen en de meesters ook. De jongens en meisjes links en
rechts van mij: ze hadden de handen gevouwen en de ogen gesloten. Nu pas deed ik
ze zelf ook dicht.
Juffen en meesters die door gesloten oogleden heen kunnen kijken
Aandachtig probeerde ik te luisteren naar de dreunende woorden
van meester Claus. In onze klas had ook juf Buurma elke ochtend tot de Here God
gesproken en ze deed dat nog eens aan het eind van de laatste les, om drie uur.
Terwijl ze met haar hese stem hardop bad, kon ze dwars door haar gesloten oogleden heen kijken. Wanneer ze iemand betrapte, dan zei ze tussen haar dank- en smeekwoorden aan God door: Ogen dicht, Eric, Jan of Piet.
Misschien had meester Claus ook die gave. Maar ik kon me niet voorstellen
dat hij met zijn zware stem tegen mij zou zeggen: ‘Ogen dicht, Eric!’ Nee, dat
zou hij echt niet doen, in zo’n grote zaal, waar zo veel kinderen en volwassenen aanwezig waren.
Die verleidelijke kerstboom
Voorzichtig liet ik mijn oogleden iets vaneen gaan,
zodat ik net die schittering zou kunnen zien van de kerstboom. Het was een hele
grote kerstboom. Ik had er het afgelopen uur voortdurend naar gekeken.
Mijn hart bonsde in mijn keel. Maar ik waagde het er op, ik deed mijn ogen nog een eindje verder open.
Mijn hart bonsde in mijn keel. Maar ik waagde het er op, ik deed mijn ogen nog een eindje verder open.
De boom zat vol engelenhaar, zilveren slingers en
gouden vogeltjes, bellen en bollen. Daartussenin brandden echte kaarsjes.
Kijk nou eens. Dat ene kaarsje. Was dat in het afgelopen uur niet wat al te scheef komen hangen door het vet dat langs hem aan een kant naar de tak was gedrupt?
Kijk nou eens. Dat ene kaarsje. Was dat in het afgelopen uur niet wat al te scheef komen hangen door het vet dat langs hem aan een kant naar de tak was gedrupt?
Nog steeds in gebed
‘Wees ook bij de mensen die vandaag vanwege ziekte of
gebrek niet bij ons aanwezig kunnen zijn,’ zei meester Claus, en snel deed ik
mijn ogen dicht. Even later deed ik ze weer open. Tussen de woorden
van meester Claus door had ik iets gehoord. Een lichte knetter. Maar dat
hadden de vlammetjes van de kaarsjes het afgelopen uur wel vaker gedaan. Deze
keer was het anders.
Een christenkind in gewetensnood
Mijn ogen gingen helemaal open. Daar, bij dat ene
kaarsje! Ik deed mijn ogen weer dicht, bad: O, Here Jezus, laat het niet waar
zijn! Ik deed mijn ogen open, ik deed mijn ogen dicht. Moest ik er iets van zeggen?
Als ik er iets van zei, dan zouden alle juffen en meesters en alle mensen om
mij heen, de kleintjes en de allergrootsten en hun papa en mama’s en mijn eigen
papa en mama ook, dan zou de hele school weten dat ik tijdens het bidden mijn
ogen niet had weten dicht te houden, dat ik dus geen goed christen ben!
Wat moest ik nu? Straks brandde het hele gebouw af,
vielen er misschien wel gewonden of zelfs doden.
Ik hield mijn ogen dicht. Ik besloot te wachten tot meester Claus ‘Amen’ zou hebben gezegd. Dat was al vrij snel. Meteen de seconde daarop. En toen riep ik uit: ‘Meester, de kerstboom!’
Ik hield mijn ogen dicht. Ik besloot te wachten tot meester Claus ‘Amen’ zou hebben gezegd. Dat was al vrij snel. Meteen de seconde daarop. En toen riep ik uit: ‘Meester, de kerstboom!’
Mooi!
BeantwoordenVerwijderen