zondag 8 januari 2017

Dolende planten – een romanfragment uit ‘De IJskoning’

Ze loopt met de aluminium gieter achter mijn vader in zijn luie stoel en voor de tv langs, blijft staan voor elk bakje van de centrale verwarming en elke plantenbak die de woonkamer rijk is. Maandagavond: plantenwatergeefavond. Ook op vierentwintig december. Haar planten, het zijn er zovele - er zitten er tussen die ze niet bijtijds heeft weten te verpotten, zodat de wortels naar buiten zijn gaan stulpen, zich om de schotel heen hebben gekromd. Een enkele keer zet een van die planten het dan op een lopen, in een tijdsduur van een maand zeker een centimeter of twee. Af en toe valt er een, ergens diep in de verste uithoeken van het huis, van een tafeltje of een kast. Af en toe dondert er ook wel eens eentje van de trap, op de treden een spoor van scherven en aarde achter zich latend. Volkomen onbegrijpelijk vindt mijn moeder dit. Ze verdenkt mij ervan dat ik die plant op de rand van de trap heb gezet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten