dinsdag 6 februari 2018

Met de oortjes naar achteren – een jeugdherinnering

zoals vanuit het perspectief van mijn vader weergegeven in de roman ‘De behouden stilte’:

Dat Maarten nu maar snel komt, dan is alles zo voorbij. Hij is daar ondanks zijn lamme hand erg handig in. Hij doet het nog wel bij meer mensen als die er om vragen. Hoe hij het voor elkaar krijgt? Hijzelf zegt: ‘Gewoon je verstand op nul zetten.’

Kijk daar heb je hem al. Op de fiets, en met een gezicht alsof hij even een bezoekje komt afleggen.
Louise schenkt koffie in. Hij vertelt de nieuwtjes uit het dorp, neemt Eric op zijn knie en speelt paardje met hem, zingt er een liedje bij. ‘Hop, hop, hop. Het paardje gaat in galop’
Tussendoor drinkt hij zijn koffie.
‘Zo,’ zegt hij na een tijdje, ‘klim er nu maar weer vanaf. Ga maar gezellig met je zusje spelen.’

Tina, die weet wat er te gebeuren staat. Ze pakt Eric bij de hand, doet geheimzinnig en lokt hem mee naar onze slaapkamer. Op ons bed giert ze het uit en roept ze dat hij zijn hoofd in de kussens moet verstoppen. ‘Waarom dan?’ vraagt hij. Ze heeft de deur opengelaten en ik zie dat ze hem in de kussens drukt en zelf duikt ze er ook in weg. Samen maken ze een hele hoop kabaal. Vandaag mogen ze.
‘Zal ik dan maar?’ zegt Maarten.

Zelf krijg ik het niet over mijn hart. Maar Maarten zet zijn verstand dus op nul. Haalt ze bij hun moeder vandaan, legt ze – zo stel ik me dat voor - een voor een in de arm van zijn lamme hand, in een mooi rijtje. Ze hebben de ogen nog dicht en piepen als vogeltjes, met de oortjes naar achteren. Nog geen drie dagen oud.

In zijn arm draagt hij ze naar buiten. Ik blijf binnen en zeg Louise dat zij ook binnen moet blijven. Wat komen gaat vindt ze verschrikkelijk. Maar ze begrijpt dat het nodig is. Anders komen er te veel en breek je er je nek over.

Hij zal over ons paadje tot halverwege de weg lopen, ze in het gras leggen en met een schop een tegel uit ons paadje lichten. In het gat van die tegel legt hij ze dan op de aarde neer. Vier op een rijtje. ‘Het gaat heel eenvoudig,’ heeft hij me verteld. ‘Het is zo gepiept.’

In ons bed blijft Tina krijsend en gillend aan het stoeien met Eric. Hij schatert het uit.

Als Maarten de tegel heeft teruggeplaatst en goed aangedrukt, zodat je niet kunt zien welke er voor is gebruikt, zal hij terugkomen. Kijk, daar heb je hem al.
Louise schenkt ons een tweede kop koffie in. Het eerste wat Maarten zegt, is: ‘Wanneer gaan wij weer eens vissen?’ Alsof hij even melkbussen aan de kant van de weg heeft gezet, in plaats van jonge katjes geholpen naar het hiernamaals.
Morgen zal ik Eric vertellen dat ze waarschijnlijk weggelopen zijn, zoals vroeger wel eens een hond.

Geïnteresseerd in meer fragmenten? Klik  rechts op de cover van ‘De behouden stilte’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten