zoals vanuit het perspectief van mijn vader weergegeven
in de roman ‘De behouden stilte’:
Dat
Maarten nu maar snel komt, dan is alles zo voorbij. Hij is daar ondanks zijn
lamme hand erg handig in. Hij doet het nog wel bij meer mensen als die er om
vragen. Hoe hij het voor elkaar krijgt? Hijzelf zegt: ‘Gewoon je verstand op
nul zetten.’
Kijk
daar heb je hem al. Op de fiets, en met een gezicht alsof hij even een bezoekje
komt afleggen.
Louise
schenkt koffie in. Hij vertelt de nieuwtjes uit het dorp, neemt Eric op zijn
knie en speelt paardje met hem, zingt er een liedje bij. ‘Hop, hop, hop. Het paardje gaat in galop’
Tussendoor
drinkt hij zijn koffie.
‘Zo,’
zegt hij na een tijdje, ‘klim er nu maar weer vanaf. Ga maar gezellig met je
zusje spelen.’
Tina,
die weet wat er te gebeuren staat. Ze pakt Eric bij de hand, doet geheimzinnig en
lokt hem mee naar onze slaapkamer. Op ons bed giert ze het uit en roept ze dat
hij zijn hoofd in de kussens moet verstoppen. ‘Waarom dan?’ vraagt hij. Ze heeft
de deur opengelaten en ik zie dat ze hem in de kussens drukt en zelf duikt ze
er ook in weg. Samen maken ze een hele hoop kabaal. Vandaag mogen ze.
‘Zal
ik dan maar?’ zegt Maarten.
Zelf
krijg ik het niet over mijn hart. Maar Maarten zet zijn verstand dus op nul.
Haalt ze bij hun moeder vandaan, legt ze – zo stel ik me dat voor - een voor
een in de arm van zijn lamme hand, in een mooi rijtje. Ze hebben de ogen nog
dicht en piepen als vogeltjes, met de oortjes naar achteren. Nog geen drie dagen
oud.
In
zijn arm draagt hij ze naar buiten. Ik blijf binnen en zeg Louise dat zij ook
binnen moet blijven. Wat komen gaat vindt ze verschrikkelijk. Maar ze begrijpt
dat het nodig is. Anders komen er te veel en breek je er je nek over.
Hij
zal over ons paadje tot halverwege de weg lopen, ze in het gras leggen en met
een schop een tegel uit ons paadje lichten. In het gat van die tegel legt hij ze
dan op de aarde neer. Vier op een rijtje. ‘Het gaat heel eenvoudig,’ heeft hij
me verteld. ‘Het is zo gepiept.’
In
ons bed blijft Tina krijsend en gillend aan het stoeien met Eric. Hij schatert
het uit.
Als
Maarten de tegel heeft teruggeplaatst en goed aangedrukt, zodat je niet kunt
zien welke er voor is gebruikt, zal hij terugkomen. Kijk, daar heb je hem al.
Louise
schenkt ons een tweede kop koffie in. Het eerste wat Maarten zegt, is: ‘Wanneer
gaan wij weer eens vissen?’ Alsof hij even melkbussen aan de kant van de weg
heeft gezet, in plaats van jonge katjes geholpen naar het hiernamaals.
Morgen
zal ik Eric vertellen dat ze waarschijnlijk weggelopen zijn, zoals vroeger wel
eens een hond.
Geïnteresseerd in meer fragmenten? Klik rechts op de cover van ‘De behouden stilte’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten