Aanhef
Beste collega-schrijver,
Het valt mij zwaar om mij aan het gevoel te
onttrekken dat u op diverse discussiefora op het internet tussen de regels door
flink aan het reclame maken bent voor uw eigen boekbakkerij. U wilt uw boeken
aan de man brengen, er moet tenslotte een maag worden gevoed, misschien wel
meer dan een. Maar dat u mij uw jongste ovenproduct na een volgens u slechte
recensie op een van die discussiefora ter beoordeling wilt aanbieden - terwijl
ik niets, maar dan ook niets met die recensie te maken heb – dat gaat mij toch
iets te ver.
Over de goedheid van de schrijver
Ik ben namelijk een goed mens. Ik zou de verleiding
niet kunnen weerstaan om na enig proeven, het hele boek van u op te eten en
vele spijsverteringsrondes later uit te poepen als een geheel nieuw product,
dat u waarschijnlijk niet meer zult herkennen als van uzelf en dat in het
toilet zult wegspoelen als een stuk stront.
Maar bij de lezers zal het er in gaan als koek.
Daarvoor ben ik niet op de wereld gekomen, boeken van
andere herschrijven. Bovendien zou het zonde van mijn tijd zijn, want ook ik
heb een eigen boekbakkerij en ook ik moet een maag voeden, en meer dan een.
Zonde van de tijd, ja.
En dan heb ik nog helemaal niet gesproken over het
volume van uw werk. Zeshonderd en negenenzeventig bladzijden. Nee, dit gaat me echt
te ver. Maar nu ik u toch al een flink aantal regels aan het schrijven ben, zal
ik u toch een beetje laten profiteren van mijn goedheid.
In plaats van zoete broodjes
Ik heb uw website bezocht. Daarop hebt u enige lange
fragmenten van uw laatste en volgens u slecht gerecenseerde meesterwerk geplaatst. (Mooie titel voor een roman
trouwens: Tuinieren in het openbaar, en
zonder blozen.) Wanneer deze fragmenten exemplarisch zijn voor de rest van dit meesterwerk – wat ik hopen mag – dan kan ik u denk ik een flink eind op weg
helpen. Maar ik waarschuw u: u krijgt van mij geen zoete broodjes, maar bittere
pillen.
Een schrijver mag geen onmenselijk grote
longen hebben
Wat is er aan de hand?
Uw personages hebben grote longen, beste collega-schrijver!
Uw personages uiten zinnen van wel een halve bladzijde lang. Niemand, ik zeg u:
niemand in heel de wereld spreekt zo. Zelfs reuzen niet, waarvan wij mogen
aannemen dat zij zéér grote longen hebben, longen waar u en ik gemakkelijk in
zouden passen met een tafeltje tussen ons in om daaraan te kunnen discuteren
over wat schrijven is.
Lange zinnen zijn überhaupt veel te veel aanwezig in
uw roman. Tuinieren in het openbaar bestaat
alleen maar uit lange zinnen die voor het overgrote deel verder komen dan
tachtig woorden. Begrijp mij goed: met lange zinnen is niets mis. Maar ze
moeten wel hardop te lezen zijn. En dat kunnen uw zinnen dus niet, daar hebben
wij mensen veel te kleine longen voor.
Niet elke ijdele schrijver beheerst zijn
vak
En nu moet u eens eerlijk bij uzelf nagaan: klopt het
dat uw lange zinnen vooral zijn gemaakt om te kunnen laten zien dat u uw vak
beheerst? Zoiets van met losse handen fietsen, je hoofd naar links en rechts draaien en naar pappa
en mamma en al je vriendjes roepen: kijk eens wat ik kan?
Wel, dat is nu niet
de taak van de schrijver. De taak van de schrijver is, een verbeeldingswereld
zo op te bouwen dat de lezer al na een paar bladzijden begint te vergeten dat hij
of zij aan het lezen is. De lezer moet zich kunnen verliezen in het verhaal. En
dit gebeurt niet, wanneer een onophoudelijke woordendiarree van alleen maar
lange zinnen de boel ophoudt. (Vergeef mij de tegenstrijdigheid in het tweede
deel van deze zin, want eigenlijk is hier dus sprake van enkel obstipatie.)
Ophoudt, ja. Want bij elke zin stelde ik mij de
vraag: wat staat hier? Zo’n vraag mag best eens opkomen, maar hoogstens één
keer per bladzijde. Sommige lezers vinden dit al te veel.
IJdele schrijvers zijn meestal luie
schrijvers
Lange zinnen, waarom schrijft u eigenlijk alleen maar
lange zinnen? Denkt u dat alleen maar lange zinnen mooie zinnen kunnen zijn? Korte
zinnen kunnen soms veel meer zeggen.
Mooie korte zinnen met de kracht van ‘er staat meer
staat dan er is neergeschreven’ kosten ook veel meer tijd. Schrijvers van
alleen maar lange zinnen zou je kunnen kwalificeren als luie schrijvers. Zij maken
het de lezer extra moeilijk.
Oké, je moet het je lezer niet al te gemakkelijk
maken. Anders krijg je een soort van glijmiddel en dat kan toch moeilijk de
bedoeling zijn? Tenminste vooropgesteld dat u literatuur wilt schrijven.
Schrijvers van lange zinnen ontsporen
gemakkelijker
Begrijp mij goed, waarde collega-schrijver, ik heb
niets tegen lange zinnen. Maar ze moeten wel te volgen zijn en logisch zijn
opgebouwd. Hebt u wel eens de spellingscontrole van uw pc er op losgelaten? Dan
zult u weten dat heel wat zinnen van u niet kloppen, dat ze smartelijk ontsporen
en dat is nu wel uw allergrootste zonde. De zinnen in Tuinieren in het openbaar kloppen niet. Ik ben blij dat u mijn huis
niet gebouwd heeft, want dan had ik u deze brief niet kunnen schrijven, had ik
allang ten gevolge van het instorten van het dak gelegen in het graf.
Over de ademhaling van de schrijver en die van
ieder mens
Lange, goedlopende zinnen kunnen mooie zinnen zijn en
worden misschien nog wel mooier, wanneer ze afgewisseld worden met korte zinnen. Dat geeft dynamiek. Bovendien kan de lezer even op adem komen. Adem,
adem, adem. Alles draait om de ademhaling.
Dit is het laatste en het belangrijkste dat ik u wil
meegeven. Luister naar uw ademhaling. Spreek uw teksten hardop en zette een
kruisje waar u in ademnood komt. Daar moet u iets aan uw teksten doen.
En verder?
Verder wens ik u alle succes toe met uw boekbakkerij.
Hopelijk kunt u er ooit eens zelfstandig van leven. Maar ik verzeker u: er is
nog een lange weg te gaan.
Met vriendelijke groet,
Eric Steiner.
Leuk Henk.
BeantwoordenVerwijderenJa, en dan te bedenken dat bovenstaand stuk geïnspireerd is op een werkelijk op het internet geplaatste roman.Ik weet niet of de auteur ervan mijn stuk gelezen heeft, maar een paar maanden later bleek zijn roman zinnen te bevatten die wel hardop te lezen waren en zonder in ademnood te komen.
BeantwoordenVerwijderen