Positief moet de mens blijven, in al in zijn
streven
Neem woensdag 29 december 2010. Die was pas echt
glad.
Ik zou een vriend bezoeken. Die zat met zijn
tweeënveertig jaar met de benen in het gips tussen de bejaarden in een
verzorgingstehuis. Daarna was ik van plan geweest om meteen door te fietsen
naar fitness.
De zon scheen lekker en in het begin van de rit was
er geen sneeuw of ijs die mij in mijn streven tegenwerkten.
Spoorversmalling
Maar dan. De Papenstraat. Alleen de klinkers zijn
zichtbaar, klinkers die door autowielen tevoorschijn zijn gereden. De rest is
aangeklonken, half gesmolten en spiegelglad ijs. Des te verder ik de straat in
fiets, des te smaller de sporen van de autowielen worden. Dit is geen doen. Het
is onder mij zo glibberig, dat het mij verstandiger lijkt om af te stappen en
met de fiets aan mijn hand de Ankersteeg in ga. Misschien kan ik via de
Smedenstraat het centrum uit komen.
Om erger te voorkomen
Kom tot de Tibbensteeg, ga er voetje voor voetje de
hoek om. Verderop schuifelen twee meisjes van een jaar of twaalf mijn kant op.
Ook hier is het van huismuur tot huismuur een grote hobbelige ijsbende.
Ik doe twee voorzichtige stappen en zie het voorwiel
van mijn fiets wegglijden. Mijn hele fiets glijdt weg. Om erger te voorkomen
laat ik hem los. Ik zie mijn schoenen naar voren glijden en ook ik ga onderuit.
Twee gebroken ribben en een klaplong
Een luide vloek. Sinds de winter ingetreden is, ben
ik nog geen een keer gevallen. En nou dit.
Ik weet niet hoe snel ik weer overeind moet komen.
Ik trek mijn fiets naar mij toe. De twee meisjes zijn
intussen op spreekafstand. ‘Gaat het, meneer?’
‘Ja, hoor. Niks aan de hand. Ik was alleen een beetje
boos.’
‘Ja. Onze vader is hier gisteren ook al gevallen. Die
heeft nu twee gebroken ribben en een klaplong.’
Komt die stijfkoppige Groninger weer
boven zeilen!
Dat zal mij niet overkomen. Ik kan toch niet zo maar een tijdelijk tussen de bejaarden gepropte vriend in de steek laten? En zal hij me wel geloven
wanneer ik hem vertel hoe erg het hier is? Eerst maar eens verder proberen.
Eindelijk kom ik aan in de Nieuwstraat. Ook daar is
het spiegelglad. Kijk de Kuiperstraat in. Zelfde verhaal. Kan de Smedenstraat
wel vergeten.
Voorzichtig, met mijn fiets als vertrouwde
steun, naar de Stromarkt.
Kan weer fietsen, naar Onder de Linden, fietspad op.
Kom tot de Stadsmuur en de Stadstoren. Dan is ook daar het ijs heer en meester.
Geef het op, geef het op!
Ik geef het op. Het loopt al tegen vieren. Tijd om
terug te schuifelen. En dan op de fiets naar de supermarkt om nog even snel avondeten
te halen, voor het nog gladder zal worden.
Het voor die supermarkt liggende plein is echter één
grote ijsbaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten