Hier een stukje
uit september 2011, waarvan ik toen vond dat ik het niet op het internet moest
plaatsen. Op het internet waren al genoeg chagrijnen.
Nog even snel
‘Vanmorgen moest ik eerst nog even snel acceptgiro’s
in de brievenbus van mijn bank gooien, waardoor ik een kwartiertje later dan
normaal op mijn trein stapte.
Had ik niet moeten doen. Die trein zat de hele tijd
achter een goederentrein, met het gevolg dat hij twaalf minuten te laat op
station Amersfoort aankwam. Kon daar mooi vijfentwintig minuten wachten op mijn
aansluiting.
Natuurlijk zat die trein op dat tijdstip vol
scholieren, waardoor hij te laat arriveerde in de plaats van mijn eindbestemming.
Gelukkig was daar ook de bus te laat, zodat ik mooi netjes
om negen uur op kantoor arriveerde en aan mijn werk kon beginnen.
Nog even traag
Om mijn acht uren vol te kunnen maken – als
uitzendkracht word ik immers naar gewerkte uren uitbetaald - , ben ik ‘s middags blijven doorwerken tot tot half zes. Had ik beter niet kunnen doen. Kon nog net de bus van
drie over half zes halen, anders had ik op die bushalte een half uur moeten staan
wachten.
De bus van drie over half zes sloot netjes aan op een
file. De bus arriveerde, terwijl ik mijn trein het station zag binnenrijden.
Ja, een half uur gewacht op de volgende trein. Kwam om tien voor acht aan op
het station van mijn woonplaats. Dan ga je dus niet meer gezond koken. Dan haal
je nog even snel voordat de supermarkt dicht gaat, voorverpakte en voorbereide
rauwkost met geitenkaas en een saus er overheen. Dan vreet je die thuis op en ben
je de hele rest van de avond chagrijnig.’
En hier de
positieve wending die ik er onlangs aan gegeven heb:
Lichtpuntjes in de frustratie
Zo heb ik in mijn carrière nog wel meer bus- en treinvertragingen
opgelopen. Wat heb ik eigenlijk voor al die vertragingen, naast een hoop
frustratie, teruggekregen?
Een tienermeisje van rond de veertien dat al keuvelend
met haar klasgenootjes zich opmaakt.
Een man die op het perron met zijn fiets ongewild een salto
mortale uitvoert.
Een jongen met een dikke koptelefoon op zijn hoofd
die met luide stem tegen elk meisje zegt: ‘Ik ga niet naast jou zitten. Blijf
jij daar maar.’
Een conductrice waar alles rond en vrolijk aan is,
behalve haar uniform.
Een meisje dat naast mij op de perronbank vraagt of
ik last heb van haar sigarettenrook, terwijl de wind niet mijn kant opwaait.
Een verliefd stelletje dat in de trein aan elkaars
schouder rustend de dag doorneemt. Ik steek heel wat op over het verschil
tussen diverse arbeidsbureaus.
Een magere man die bij iedere passagier stil staat om
zijn duizend keer open- en dichtgevouwen velletjes papier te tonen, waarop te
lezen valt dat hij dakloos is en geld nodig heeft voor onderdak.
Een Duits stelletje dat door de conductrice stellig
in het Engels aangesproken wordt en dat ik tijdens het overstappen in het Duits
doorverwijs naar hun volgende trein.
Nou en?
Misschien werk ik al deze beelden nog eens uit in een
blog. Misschien gebruik ik deze beelden voor een van mijn verhalen of romans.
Ik wil tenslotte niet beroemd worden als chagrijn, maar als schrijver.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten