Bron foto:
http://emmen.serc.nl/nostalgie-en-oude-fotos/emmer-compascuum/emmer-compascuum-veenbrand/
De rook vanuit de wijde omgeving zit al dagen in onze neus. We hebben net het middageten op, staat ie opeens in onze kamer. Jelle. Neemt zelfs zijn pet niet van zijn kop. Heeft angst in de ogen. ‘Jullie hebben niks door, hè? Het veen staat nu ook bij ons in brand!’
Pa en mijn
broer Gerard komen overeind en ook mijn zussen willen gaan kijken. Ma smeekt:
‘Blijf alsjeblieft binnen.’ Ze weet alleen mijn zussen bij zich te houden.
Jelle gaat
ons voor. Overal in het veen stijgen her en der grauwzwarte wolken op. Uit
kraters. Met woelstokken en staken proberen mannen het ondergrondse vuur
meester te worden. Eentje kijkt op, tuurt langs ons heen. ‘Wanneer komt nou
eindelijk eens die verdomde brandspuit! Straks wordt het hier nog erger dan in
Weerdinge.’
Gerard biedt
meteen zijn hulp aan en krijgt een woelstok in de handen gedrukt. Ik wil ook
helpen. Pa trekt mij terug. ‘Daar ben jij nog veel te jong voor.’
Daarom
blijft ook Jelle staan toekijken, denk ik. Moeten er niet meer mannen gaan
helpen? Waarom kijkt iedereen toe?
Buurman
Kootstra komt naast pa staan. Pa vraagt hem: ‘Weet jij wat er in Weerdinge is gebeurd?’
‘Daar zijn
gisteren zestien huizen in vlammen opgegaan. En waarom? Omdat een stelletje
communisten en anarchisten daar de turfhopen in de fik heeft gestoken.’
‘Wie zegt
dat ze aangestoken zijn? Het is al weken kurkdroog. Geen spat regen gevallen.’
‘Bij een
paar van die turfhopen zijn in petroleum gedrenkte doeken aangetroffen,’ zegt Kootstra.
‘Is dat geen bewijs genoeg?’
‘Evengoed
kan het een vervener zijn geweest. Om het verzekeringsgeld op te kunnen
strijken. Want geen boot die de turf nog wil afnemen. Sinds de oorlog voorbij
is, is alles weer kolen wat de klok slaat.’
Kootstra
schudt zijn hoofd. ‘Er is ook ergens een biljet aangetroffen, waarop stond, zo
veel mogelijk turfhopen in brand te steken. En als het veenvuur gedoofd is, naar
de fabrieken te gaan om die ook in brand te steken. Dat zijn toch duidelijk
woorden van communisten en anarchisten? Die zijn er enkel op uit om alles in
vlammen op te doen gaan. De turfhopen, het veen zelf, en de huizen. Zodat ze
op de as hun nieuwe maatschappij kunnen stichten. Daarom hebben ze uitgerekend
tijdens een storm die turfhopen in de fik gestoken. Tijdens een storm! Die lui
willen ons helemaal niet helpen aan een betere loon of aan werk. Ze zijn enkel
uit op de totale chaos.’
Kootstra’s
blik gaat van pa naar mij, en van mij door naar Jelle. ‘Ben jij ook niet een
van hen? Heb ik jou niet zien meelopen in die stakingsoptocht in Stadskanaal?’
‘Wie, ik?’
probeert Jelle. ‘Nee, hoor.’
Volgens mij
wel,’ zegt Kootstra. ‘Of niet.’ Hij stoot de man rechts van hem aan, zonder
zijn blik van Jelle af te houden, en ook de man zegt dat hij Jelle in
Stadskanaal heeft gezien. Tussen die horde van communisten en anarchisten.
Jelle
ontkent opnieuw.
Stapt er een
vrouw naar hem toe. ‘Jij was het. Ik twijfelde even, maar nu weet ik het zeker.
Jij was het die bij ons de ruiten ingeslagen heeft. En waarom? Omdat wij niet
in staking zijn gegaan.’
Jelle schiet
weg. De twee mannen en de vrouw achter hem aan. Dan arriveert de motorspuit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten