Omzetting
De afgelopen week ben ik voor het eerst sinds 21
oktober 2012 weer verder gegaan met de revisie van mijn roman ‘De IJskoning.’
Die revisie houdt o.a. in: de tekst geschreven
vanuit een vertellende ik grotendeels omzetten als geschreven vanuit een
belevende ik.
Hierdoor raakt de lezer meer betrokken in het
verhaal: de lezer kijkt nu in plaats van door de ogen van de schrijver, door de
ogen van het hoofdpersonage.
Gebrek aan
ervaring
Waarom had ik oorspronkelijk voor een vertellende
ik gekozen? Mijn hoofdpersonage heeft een afwijking die ikzelf niet heb. Je
kunt duizend boeken hebben gelezen over die afwijking, het risico blijft dat je
volkomen de plank mis slaat.
Het enige wat
telt
Een schrijver moet zich niet laten afleiden door
zijn angsten. Een schrijver moet risico’s durven nemen. Als zijn tekst af is,
kan hij die altijd nog voorleggen aan iemand met die specifieke afwijking.
Misschien zegt die persoon dan: ‘Ikzelf had het anders,
maar niet mooier kunnen omschrijven.’
Mooi meegenomen. Maar een echte schrijver gaat niet
op complimentenjacht. Het gaat niet om de schrijver. Het enige wat telt, is de
roman.
Situatie
Vooral de eerste elf hoofdstukken van ‘De
IJskoning’ waren tot aan de vorige versie toe vanuit een vertellende ik geschreven.
Daarin blikt het hoofdpersonage Patrick Vernooi o.a. terug op zijn vroegste
jeugd. Ook had ik in die eerste hoofdstukken chronologisch
het eerste jaar van zijn vriendschap met Caspar van Blokland neergezet, om pas
daarna – op pagina 70 – zijn toekomstige vriendinnetje Zita Rozenmond op het
toneel te laten verschijnen.
De verbouwing
In de nieuwe versie, waaraan ik sinds 2010 met enige regelmaat werk, heb
ik de hele chronologie overhoop gegooid. Zo wisselen de hoofdstukken over
Caspar en Zita elkaar nu af, waardoor er een grotere spanningsopbouw ontstaat:
wat heeft die Caspar van Blokland te maken met de vriendschapsontwikkeling
tussen Patrick en Zita?
In deze nieuwe versie zijn ook de vroegste
jeugdervaringen niet meer als terugblik-vertellingen weergegeven, maar als
traumatische direct-ervaringen. Momenteel staan ze ver over de eerste helft van
de roman heen. Dit omdat ze in het begin van de roman eigenlijk te veel het
handelen van Patrick naar Zita toe verklaren.
Spanningsbogen
kleiner maken
Door deze verbouwing verschijnt nu Zita al op
pagina 31. Ondanks dat zij meteen in het tweede hoofdstuk en daarna nog
regelmatig even wordt genoemd, zullen sommige lezers dit nog steeds
betrekkelijk laat vinden. Maar het in de eerste pagina’s van Sándor Márai’s ‘Gloed’
aangekondigde bezoek verschijnt ook pas op pagina 55. En dat is pas echt laat voor een roman van 156 pagina’s.
Spanningsbogen
groter maken
Wanneer het uit is geraakt met Zita, wanneer Patrick
is verhuisd naar een andere stad om er te gaan studeren en denkt eindelijk van de last van zijn ouders verlost te zijn – juist dan komen bij hem die vroegste
jeugdherinneringen naar boven. Pas dan wordt Patricks gedrag naar Zita toe
verklaarbaar.
Waarheen nu met
die vroegste jeugdherinneringen?
Die vroegste jeugdherinneringen weergegeven als een
traumatische direct-ervaring, mogen natuurlijk niet zomaar uit de lucht komen
vallen. Ze dienen voort te komen uit de dingen die Patrick Vernooi tijdens zijn
studentenjaren meemaakt. Ze mogen ook niet chronologisch en als afgeronde eenheden
worden weergegeven, want zo werkt het menselijk geheugen over het algemeen niet.
Een mooie uitdaging voor de komende tijd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten