Het project
voortzetting roman ‘De behouden stilte’ was meteen na de start weer tot
stilstand gekomen, nadat ik had ontdekt dat een anekdote over mijn vader
onmogelijk op waarheid kon berusten. Die anekdote luidde: Mijn vader kon heel
goed leren, maar hij werd van school gehaald om te gaan werken nadat zijn eigen
vader overleden was.
Naar een
nieuwe, meer realistische mythevorming.
Het meest waarschijnlijke
Dat kinderen van school gehaald werden om in het veen
te gaan werken, was een dikke honderd jaar geleden en verder terug niet ongewoon. Pas in 1901
werd het wettelijk verplicht, kinderen tot hun twaalfde onderwijs te laten
volgen. Daarna was het de keus aan de ouders.
Als je arm bent, dan zet je ieder gezinslid in om
brood op de plank te krijgen. Het is dus het meest waarschijnlijke dat mijn
vader vanaf zijn twaalfde verjaardag (27 januari) en dus halverwege zijn zesde
schooljaar in het veen is gaan werken. Zijn oudere broer en zussen waren hem
daarin al voorgegaan.
Zo dicht mogelijk bij de waarheid
Ik wil in ‘De behouden stilte’ zo dicht mogelijk bij
de waarheid blijven. Anders mag ik het geen biografische roman noemen. In mijn
vorige blogs berichte ik dat in ieder geval één anekdote over mijn vader niet
helemaal klopte. Daar was ik achter gekomen na een klein stamboomonderzoek.
Naar aanleiding van dat stamboomonderzoek zal ik een aantal zaken in de roman
moet wijzigen.
Na die wijziging zal mijn vader niet langer meer de
oudste van het gezin zijn, maar de jongste. Mijn opa overlijdt niet als mijn
vader een jaar of dertien is, maar pas als mijn vader negentien is. Conform de
waarheid.
Aan de slag!
Nu ik ook dankzij het stamboomonderzoek weet hoeveel
broers en zussen mijn vader heeft gehad en wanneer die zijn geboren, kan ik
eindelijk aan de slag gaan met de eerste veen scène.
Ik ben al begonnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten