Op de uitkijk
Klokkijken kon ik nog niet. Mijn moeder zei dat ik
maar vast op de uitkijk moest gaan staan, want pappa kon elk moment thuiskomen
van zijn werk. ‘Wel naast het huis blijven, hoor. Anders ziet hij je te laat en
rijd hij je misschien wel omver.’
Oren spitsen
Naast ons huis had mijn vader een tegelpaadje aangelegd
dat in een rechte lijn naar de openbare weg liep. Aan die kant en richting dorp
werd ons erf afgescheiden door een heg. Als kleuter kon ik daar niet overheen
kijken. Van ‘op de uitkijk staan’ was dus weinig sprake. Mijn moeder had beter
kunnen zeggen: ‘Ga maar vast je oren spitsen.’
Dat ene typerende geluid
Aandachtig probeerde ik tussen het ritselen van de
bladeren van de appelboom en het getjilp van de mussen door dat ene typerende
geluid te onderscheiden.
Tot voor kort had ik enkel op brommergeluiden gelet.
Maar in de buurt hadden ze nogal wat brommers en in mijn oren klonken ze
allemaal eender
Sinds mijn vader erachter gekomen was dat hij benzine
kon besparen door honderd meter voor ons erf de motor af te zetten en uit te
vieren, lette ik alleen nog maar op het geluid van suizende banden.
Het eerste wat hij deed
Ik hoorde ze! En om de hoek van de heg verscheen mijn
vader, hij reed ons tegelpaadje op. Met piepende remmen kwam zijn brommer vlak
voor mijn neus tot stilstand. Mijn vader glimlachte naar mij en stapte af. En
hoewel hij moe moest zijn van de lange werkdag, was het eerste wat hij deed:
met mij ravotten.
Tot mijn moeder vanuit het keukenraam riep: ‘We
kunnen eten.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten