Beneden ons
brak glas.
‘Wat doe
je!’ baste mijn vader dof. Die was dus net thuis gekomen. Mijn blik schoot naar
de wekkerradio. Tien uur. Mijn moeder
begon te tieren. Caspar bracht een hand naar zijn oor, luisterde even geconcentreerd
en zei toen: ‘Vraag: Waarom heeft de man een lage stem en de vrouw een hoge?
Antwoord: omdat de man in het diepst van zijn buik zegt: ik wil, en de vrouw in
het topje van haar hoofd zegt: hij wil.’
‘Kom,’ zei
ik, ‘ik breng je naar huis voor ze doorkrijgen dat we hier nog zitten. Doe je eerst
even je schoenen uit? Anders horen ze ons op de trap.’
In het
schemerduister van de woonkamer hurkte een gele jurk die mopperend en
luidruchtig de glasscherven bijeen veegde. Op de bank zat mijn vader met een
losgetrokken stropdas. Hij bewoog niet. Voor hem stond op de salontafel een wijnfles met een
ingedraaide kurkentrekker. Toen schoot hij naar voren. De hengsels van de
kurkentrekker boog hij naar omlaag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten