door
Sophia Désedan
’t Was 30 augustus dat je voor ’t laatst
iets te melden had over je vorderingen aangaande je roman ‘Eksteroog.’ Heel wat
lezers zullen zich afvragen hoe ‘t daar
in vredesnaam mee gesteld is. Had je een writers block of zo?
Verre van dat.
Zoals ik je in deel VI van deze
serie vertelde, was ik in februari 2017 begonnen de opmerkingen te verwerken
die mijn meelezer op de verbeterde versie van ‘Eksteroog’ had gemaakt. Je kunt
je misschien herinneren dat ze de roman nogal somber vond en wat meer lichtheid
wenste.
Hiervoor heb ik 8 hoofdstukken van
tezamen 40 pagina’s aan de roman toegevoegd, waarin onder andere de karakters
van en de relatie tussen mijn hoofdpersonage Reinier Verbriest en zijn
ex-vriendin Martha verder zijn uitgewerkt. Van die hoofdstukken spelen er zich
5 (23 pagina’s) af op het Griekse eiland Kefalonia, waar beiden zeven jaar
geleden op vakantie zijn geweest.
Wat ben je toch een boekhoudertje.
…Het zit in de genen. Mijn grootvader
van mijn moeders’ kant was kruidenier. …Zal ik verder gaan? Goed dan.
Ondanks de wens naar meer lichtheid,
achtte ik het gaandeweg nodig om
toch nog twee iets zwaardere hoofdstukken van elk 3 bladzijden tussen te
voegen. Ook kwam ik tot de conclusie dat bestaande tekst hier en daar iets moest
worden uitgebreid. Beide ‘acties’ waren vooral nodig om extra verbindingen te kunnen
leggen, om tot een nog betere structuur en spanningsboog te kunnen komen.
Uiteindelijk had ik na zeven maanden
arbeid een roman op mijn computerbeeldscherm staan dat van 202 naar 267
pagina’s was uitgegroeid.
Op 28 augustus heb ik deze compleet
nieuwe versie ter beoordeling naar mijn meelezer opgestuurd. Op haar verzoek
heb ik dat ook gedaan naar twee andere collega schrijvers.
In september en oktober mocht ik van alle drie het
manuscript met kanttekeningen en opmerkingen terugontvangen.
En hoe was hun oordeel?
Mijn eerste meelezer vond dat de
roman vergeleken met de vorige versie er stukken op vooruit is gegaan. Belangrijke
informatie wordt nu niet meer te lang achtergehouden. De gevoelens en gedachten van mijn hoofdpersonage Reinier Verbriest zijn voldoende
uitgewerkt. Vooral vond ze de roman meer in balans, minder somber. Ze
schreef: ‘Prachtig die gelukkige momenten
met Martha op een Grieks eiland en al die verwijzingen naar de mythologie.’ Over de door mij toegevoegde positieve laatste zin van de roman, merkte ze op: ‘Mooi,
mooi!’
Ook de twee nieuwe meelezers waren tevreden
over ‘Eksteroog.’ Van hen kreeg ik min of meer bevestigd wat mijn eerste
meelezer had opgemerkt. Alle drie ken ik overigens van
het Daretoo Schrijverscafé.*
Over de roman in zijn geheel was de
meest strelende opmerking wel deze: ‘een plezier om te lezen voor iemand als
ik, die stijl het allerbelangrijkst vindt.’
Zo, en nu heb ik wel genoeg veren in
mijn # gestoken!
Juist. Ook dat moet je nog een beetje beter
leren beheersen, Eric. Niet te bescheiden zoals in deel VI, en
niet te pocherig zoals nu.
Was er ook kritiek?
Een van de nieuwe meelezers was niet zo tevreden over
het eind, vond het zelfs een anticlimax. Sowieso had ze moeite met de laatste
bladzijden.
En de derde meelezer, die vond de
(toegevoegde) laatste zin geen lichter einde.
Als je drie verschillende oordelen
over het slot krijgt, dan kun je ervan uitgaan dat je goed zit. De derde meelezer
gaf mij daarin de doorslag. Hij las meer dan ik er in had gelegd.
Conclusie: het slot van ‘Eksteroog’
is multi interpreteerbaar. Wat wenst een schrijver nog meer?
(het
tweede deel van dit interview volgt volgende week)
*) Een door Daretoo in het leven
geroepen LinkedIn groep voor schrijvers, redacteuren, schrijfcoaches, etc.
N.B.:
‘Eksteroogs diagnose’ heet tegenwoordig ‘De geschonken tijd’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten