door
Sophia Désedan
Hadden je meelezers nog meer kritiekpunten?
Een paar spelling- of taalfoutjes, een
verkeerde uitdrukking. Hier en daar kon nog wel een te uitleggerig zinnetje
worden geschrapt.
Een van de nieuwe meelezers had zo zijn twijfels bij
de relevantie van sommige Kefaloniafragmenten, of die het verhaal wel
ondersteunden.
En wat heb je d’r mee gedaan, met die laatste opmerking?
Ik heb die fragmenten
nog meer in verband proberen te brengen met de hoofdthema’s van de roman.
Zoveel kritiekpunten waren d’r dus niet. Waarom heeft ‘t dan nog zo lang
geduurd, voordat je je bereid verklaarde voor dit interview?
Dat komt omdat ik niet meteen en ook
niet zonder onderbrekingen met de opmerkingen en kanttekeningen aan de slag ben
gegaan. Op mijn beurt heb ik van de twee nieuwe meelezers elk een manuscript
doorgelezen en beoordeeld. Verder heb ik de hele maand november gebruikt om
mijn National Novel Writing Month roman te schrijven: ‘Gesprekken met mijn moeder.’
Pas in december kon ik echt de slag
gaan met de opmerkingen van mijn drie meelezers.
En dan nog vind ik dat je d'r behoorlijk
lang over gedaan hebt
Ik heb echt niet stilgezeten, hoor.
Nou ja, dus wel. Achter de computer.
Nog heel wat meer zaken heb ik
binnen de roman met elkaar in verbinding gebracht. Zinnen die te veel op elkaar
leken en bepaalde uitdrukkingen, geëlimineerd. Daarbij ontdekte ik dat ik nogal
vaak bepaalde ‘stopwoorden’ gebruikte: misschien, heel, vaak, soms, veel, dus,
toch, maar en hun synoniemen. In boeken van gerenommeerde schrijvers bleken die
nauwelijks voor te komen. Ook in de roman ‘De IJskoning’ en ander werk van mij
kwam ik die stopwoorden tegen. Vervolgens ben ik beide romans per stopwoord ter
hand gaan nemen.
Daarna het geheel nog eens doorgelezen om te zien of
door al dat vele schrappen de zinnen niet opeens geforceerd overkomen. Sommige
woorden moesten toch weer terug worden geplaatst.
Vreemd hoor, dat je nu pas achter die
stopwoorden gekomen bent.
Afstand schept inzicht.
Leg dat eens uit?
Eerst probeer je in het verhaal te
komen, vervolgens in het hoofd van je personage. Als je verhaal en je
hoofdpersonage er eenmaal staan, dan ga je kijken naar de stijl, zoek je naar verbanden,
voeg je verbanden toe om er echt een eenheid van te maken. Daarna is het tijd
om de hele tekst strak te trekken. Je zit nog steeds bovenop de woorden. Pas
wanneer je wat afstand hebt kunnen nemen van het verhaal en je hoofdpersonage,
ben je in staat om de kleine onvolkomenheden als bepaalde stopwoorden te
ontdekken. Nu ik me er bewust van geworden ben dat ik ze gebruik, zal ik in denk
ik ook staat zijn om ze direct bij eerste herlezing lezing te schrappen. –
Afstand schept inzicht.
En na die schrappingen was je dan eindelijk
klaar?
Bijna, bijna. Tussen 17 en 27 februari heb ik zowel ‘Eksteroog’
als ‘De IJskoning’ in zijn totaliteit nog één keer doorgelezen. Daarbij ben ik toch
nog weer een paar tegenstrijdigheden tegengekomen (ja, nu pas, want ook hier
geldt: afstand schept inzicht). Die heb ik weggewerkt. Ook tijdens een laatste
spellingscontrole kwam ik nog een paar spellingfouten tegen die Word tot nu toe
over het hoofd had gezien. Vreemd eigenlijk…
Maar goed, beide romans zijn nu dus definitief klaar voor de uitgever.
Geloof je ‘t zelf? Over ‘De IJskoning’ heb je zo vaak gezegd dat die klaar zou zijn voor de
uitgever. En telkens weer kwam je d’r op terug.
‘t Wordt tijd om ze los te laten, Eric! Bij
elke herlezing zul je weer een foutje of een punt ter verbetering ontdekken.
Maar dat zal een uitgever ook doen. Dus, loslaten! Stuur die beide romans
eindelijk eens op. Nu!
Gelijk heb je.
N.B.:
‘Eksteroogs diagnose’ heet tegenwoordig ‘De geschonken tijd’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten