woensdag 27 februari 2019

Eerste fietstochtje met mijn vader – een jeugdherinnering


Ik was vijf en mijn vader zei: ‘Ga maar vast, ik kom gelijk achter je aan.’
Trots reed ik op mijn fietsje het tegelpaadje van ons erf af.

Op het sintelpaadje langs de zandweg naar het dorp aangekomen, keek ik achterom. Kwam papa er al aan? Ik zag alleen de heg.
En dáár lag ik.

In de berm. Ik begon te huilen. Mijn linkerhand hing in de lucht en omklemde een gespannen draad. Ik kon mij er niet van losmaken, mijn arm was volledig gestrekt en van de draad kwamen stroomstoten. Ik zat vast aan het schrikdraad dat een weiland omspande.
Mijn pappa moest mij ervan bevrijden.

Van een eerste fietstochtje met mijn papa was geen sprake meer. Hij bracht me terug naar huis en stopte me in mijn bedje. Nog steeds een beetje huilend, vroeg ik hem: ‘Ga ik nu gauw dood?’
‘Dat weet ik niet m’n jongen,’ zei hij. ‘Probeer eerst maar eens te slapen.’
Dat vond ik erg moeilijk, want ik dacht nooit meer wakker te zullen worden.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten