zondag 17 september 2017

Wat is dat voor vreemd wicht? - een romanfragment uit ‘De IJskoning’


De trap op
Telkens weer die kwelling als Zita voor mij de trap op ging. Steevast hield ik mijn blik op mijn buigende knieën en de treeplanken. Eén keer ging het bijna mis. Ik gleed uit over een minuscuul klein, maar uiterst glibberig speeltje, dat ik wel had waargenomen maar meteen weer was vergeten door de gedachten aan haar billen. Ik kon me nog net aan de trapleuning vastgrijpen.
Zita draaide zich naar me om. ‘Wat is er met jou aan de hand.’
Ik keek langs haar heupen regelrecht haar neusgaten in en zei: ‘Waarom moet jij altijd als eerste de trap op! Je weet toch dat mannen voor horen te gaan?’
‘Nee hoor,’ glimlachte ze. ‘Het is precies andersom. Want als een vrouw valt, dan kan de man haar opvangen.’
‘Maar dan moet ze wel een broek of een lange jurk dragen.’
‘Waarom?’
‘Denk toch eens even na.’
‘Nou zeg! Als jij er zo eentje bent, dan kun je net zo goed stoppen met mij bijles te geven. Dan ga ik maar niet over.’

Huiswerk maken
Op haar kamertje lagen de knuffelbeertjes gewoontegetrouw en netjes op ons te wachten. Zita liep linea recta naar de ramen om die te sluiten. Maar de treinen op het rangeerterrein, de spelende kinderen op straat, het lawaai van haar broertje en twee zusjes beneden - het ene na het andere geluid begon haar te irriteren. Ten slotte klapte ze haar studieboek dicht. ‘En nou wil ik ze ontmoeten, die ouders van je. Misschien kunnen we dan in ‘t vervolg ook bij jou ons huiswerk maken. ’t Is hier veel te rumoerig.’

Zita’s kennismaking met mijn ouders
Ze droeg een vlot paardenstaartje en complimenteerde mijn moeder met de macaronischotel. Die vond ze overheerlijk, vooral de daar overheen gespreide kipfiletblokjes in gekruide kaassaus. Hoe ze die toch wel klaar had gemaakt? De ogen van mijn moeder lichtten even op. Weldra vlogen er recepten over en weer, ze vergaten bijna verder te eten. Mijn vader en ik wierpen elkaar een blik toe. Vrouwen.
Hij boog zijn hoofd terug naar zijn bord, had tot nu toe amper zijn stem laten horen, alsof hij was dichtgeklapt, meteen al bij de handdruk toen ik haar aan hem had voorgeteld.

Gemeenschappelijke interesses
Zita en ik hielpen mijn moeder met de afwas. Die twee bleven er maar op los keuvelen. Naast de kookkunst ontdekten ze nog veel meer gemeenschappelijke interesses. Oosterse wijsheid, rustgevende aroma’s, de bezorgdheid om de natuur, het lot van de mens en vooral dat van de dieren. Zita raakte helemaal enthousiast, nadat mijn moeder had opgemerkt dat ze vroeger tijdens protestacties bontmantels had bespoten met gele verf, waarvoor ze nog een paar dagen in een politiecel had gezeten ook.

En dan nu: aan de bijles
Mijn moeder legde haar theedoek over de centrale verwarming te drogen, excuseerde zich en vertrok naar boven om te gaan mediteren. Zita en ik namen in de woonkamer aan het ronde leestafeltje plaats. Uit onze rugzakken trokken we The Tempest van Shakespeare tevoorschijn. Zita speelde met haar halskettinkje, glimlachte even. Met de boekenkast van mijn ouders achter haar en het ronde leestafeltje tussen ons in begon ze een stukje voor te lezen. Verderop sloeg mijn vader in zijn luie stoel de krant om.

Spanningen
Misschien was Zita met hem in de buurt een beetje zenuwachtig. Bepaalde uitspraken waarvan ik had gedacht dat ze die dankzij mij de afgelopen weken onder de knie had gekregen, wilden opeens niet meer lukken.
Mijn vader liep de kamer uit. Maar Zita bleef fout op fout maken. Ze werd er radeloos van. Om erger te voorkomen, herhaalde ik haar woorden in cockney. Ze moest er om lachen, ze ontspande zich en daarna ging het langzaamaan beter. Toen bleef ze opnieuw haperen bij een bepaald woord. Ik deed een Engelse aristocraat na. Ze grinnikte. Toen ze nóg een keer haperde, noemde ik het plantje tussen ons in slaapkamerverdriet, en ze kwam niet meer bij.

Verleidingen?
Ze knoopte haar vestje los, schoof haar armen er uit en vouwde het over haar stoelleuning heen. Ze ging verder met voorlezen en ik liet mijn blik over haar T-shirtje glijden, waarop het embleem van Green Peace stond afgedrukt.
‘Waar kijk jij naar?’
Ik haalde mijn schouders op en zei snel: ‘Dat is een mooi T-shirt. Ik vind überhaupt dat je vaak mooie kleren draagt.’
‘Dank je.’

Gloeiende oren
Het liep al tegen tienen toen ik haar naar huis had gebracht. Mijn vader merkte op: ‘Wat was dat nou voor vreemd wicht?’
Ik voelde mijn oren gloeien, maar ik hield mij in.

1 opmerking:

  1. Volgens mij is Greenpeace 1 woord. En ik denk dat 'sowieso' beter past dan 'überhaupt'. Maar zonder dat woord is de zin ook wel in orde.

    BeantwoordenVerwijderen