De
trap op
Telkens weer die
kwelling als Zita voor mij de trap op ging. Steevast hield ik mijn blik op
mijn buigende knieën en de treeplanken. Eén keer ging het bijna mis. Ik gleed
uit over een minuscuul klein, maar uiterst glibberig speeltje, dat ik wel had
waargenomen maar meteen weer was vergeten door de gedachten aan haar billen. Ik kon me nog net aan de trapleuning vastgrijpen.
Zita draaide zich naar me om. ‘Wat
is er met jou aan de hand.’
Ik keek langs haar heupen
regelrecht haar neusgaten in en zei: ‘Waarom moet jij altijd als eerste de trap
op! Je weet toch dat mannen voor horen te gaan?’
‘Nee hoor,’ glimlachte ze. ‘Het
is precies andersom. Want als een vrouw valt, dan kan de man haar opvangen.’
‘Maar dan moet ze wel een broek
of een lange jurk dragen.’
‘Waarom?’
‘Denk toch eens even na.’
‘Nou zeg! Als jij er zo eentje
bent, dan kun je net zo goed stoppen met mij bijles te geven. Dan ga ik maar niet
over.’
Huiswerk
maken
Op haar kamertje lagen de
knuffelbeertjes gewoontegetrouw en netjes op ons te wachten. Zita liep linea
recta naar de ramen om die te sluiten. Maar de treinen op het rangeerterrein,
de spelende kinderen op straat, het lawaai van haar broertje en twee zusjes beneden
- het ene na het andere geluid begon haar te irriteren. Ten slotte klapte ze haar
studieboek dicht. ‘En nou wil ik ze ontmoeten,
die ouders van je. Misschien kunnen we dan in ‘t vervolg ook bij jou ons
huiswerk maken. ’t Is hier veel te rumoerig.’
Zita’s
kennismaking met mijn ouders
Ze droeg een vlot paardenstaartje
en complimenteerde mijn moeder met de macaronischotel. Die vond ze overheerlijk,
vooral de daar overheen gespreide kipfiletblokjes in gekruide kaassaus. Hoe ze
die toch wel klaar had gemaakt? De ogen van mijn moeder lichtten even op. Weldra
vlogen er recepten over en weer, ze vergaten bijna verder te eten. Mijn vader
en ik wierpen elkaar een blik toe. Vrouwen.
Hij boog zijn hoofd terug naar
zijn bord, had tot nu toe amper zijn stem laten horen, alsof hij was
dichtgeklapt, meteen al bij de handdruk toen ik haar aan hem had voorgeteld.
Gemeenschappelijke
interesses
Zita en ik hielpen mijn moeder
met de afwas. Die twee bleven er maar op los keuvelen. Naast de kookkunst
ontdekten ze nog veel meer gemeenschappelijke interesses. Oosterse wijsheid,
rustgevende aroma’s, de bezorgdheid om de natuur, het lot van de mens en vooral
dat van de dieren. Zita raakte helemaal enthousiast, nadat mijn moeder had
opgemerkt dat ze vroeger tijdens protestacties bontmantels had bespoten met gele verf, waarvoor ze nog
een paar dagen in een politiecel had gezeten ook.
En
dan nu: aan de bijles
Mijn moeder legde haar theedoek
over de centrale verwarming te drogen, excuseerde zich en vertrok naar boven om
te gaan mediteren. Zita en ik namen in de woonkamer aan het ronde leestafeltje plaats.
Uit onze rugzakken trokken we The Tempest
van Shakespeare tevoorschijn. Zita speelde met haar halskettinkje, glimlachte
even. Met de boekenkast van mijn ouders
achter haar en het ronde leestafeltje tussen ons in begon ze een stukje voor te
lezen. Verderop sloeg mijn vader in zijn luie stoel de krant om.
Spanningen
Misschien was Zita met hem in de buurt een beetje zenuwachtig. Bepaalde
uitspraken waarvan ik had gedacht dat ze die dankzij mij de afgelopen weken onder
de knie had gekregen, wilden opeens niet meer lukken.
Mijn vader
liep de kamer uit. Maar Zita bleef fout op fout maken. Ze werd er radeloos van.
Om erger te voorkomen, herhaalde ik haar woorden in cockney. Ze moest er om
lachen, ze ontspande zich en daarna ging het langzaamaan beter. Toen bleef ze opnieuw
haperen bij een bepaald woord. Ik deed een Engelse aristocraat na. Ze grinnikte.
Toen ze nóg een keer haperde, noemde ik het plantje tussen ons in slaapkamerverdriet, en ze kwam niet meer
bij.
Verleidingen?
Ze knoopte
haar vestje los, schoof haar armen er uit en vouwde het over haar stoelleuning
heen. Ze ging verder met voorlezen en ik liet mijn blik over haar T-shirtje
glijden, waarop het embleem van Green Peace stond
afgedrukt.
‘Waar kijk jij naar?’
Ik haalde mijn schouders op en
zei snel: ‘Dat is een mooi T-shirt. Ik vind
überhaupt dat je vaak mooie kleren draagt.’
‘Dank je.’
Gloeiende
oren
Het liep al tegen tienen toen ik
haar naar huis had gebracht. Mijn vader merkte op: ‘Wat was dat nou voor vreemd
wicht?’
Ik voelde mijn oren gloeien, maar
ik hield mij in.
Volgens mij is Greenpeace 1 woord. En ik denk dat 'sowieso' beter past dan 'überhaupt'. Maar zonder dat woord is de zin ook wel in orde.
BeantwoordenVerwijderen