vrijdag 1 december 2023
Het plezier van het schrijven
maandag 20 november 2023
Een verleiding tot verder lezen
Voor de verhalenbundels nu geen fragment(en) meer, maar een of twee complete verhalen.
Voor de romans: geen drie min of meer willekeurige hoofdstukken meer, maar de eerste zeven hoofdstukken.
vrijdag 8 september 2023
Van enorme handen glijden
Mijn vader had niet alleen enorme handen, hij was ook sterk. Op een steenfabriek versjouwde hij in een kar met twee wielen ladingen vol afgekoelde bakstenen naar vrachtwagens die voor vervoer gereed stonden. Mijn vader verbrandde veel energie. Elke ochtend nam hij een ijzeren broodtrommel mee, waarin een heel tarwebrood zat, belegd met ei, kaas en leverworst. Mijn vader was zo sterk dat toen hij met pensioen ging, er drie kerels voor hem in de plaats moesten komen.
‘Gaat het nog?’ vroeg de chauffeur. ‘Zal ik hem anders van u overnemen?’
De stem van mijn vader trilde door mijn babydeken heen: ‘Nee, laten we dat maar niet doen.’
Kort voor zijn ziekte werd hij wat toegeeflijker: ‘Ik hoop dat ik nog een tijdje leven mag.’
‘Bent u dan bang voor de dood?’
‘Dat weet ik niet, mijn jongen. Ik weet niet hoe de dood is, dus kan ik ook niet weten of ik er bang voor moet zijn.’
Mijn vader is seizoenlandarbeider geweest en fietste op vrijdagavond van Klazienaveen naar familie op de Groningse zandgronden. Daar vond hij zijn grote liefde: Greetje. ‘Die met de zwarte haren’, zo noemden ze haar, in een streek waar hoofdzakelijk vlasblonde meiden de lakens op graszoden te drogen legden. Toen hij met haar in die streek een gezin had gesticht en een eigen huis had gebouwd, ging hij met geleend geld verder leren en schopte hij het tot opzichter bij de wegenbouw. Hij haalde zijn rijbewijs, kocht een auto en voerde zijn beroep uit in Rolde, Scheemda, Assen en Sneek.
Voor hem doemde die beruchte bolle brug op. De chauffeur minderde snelheid, schakelde en mijn vader tilde mij verder omhoog om de schokken op te kunnen vangen. Hij dacht aan Abraham die op het punt staat, zijn kind te offeren aan God. Geschenken teruggeven: mijn vader had er ervaring mee. Zijn tweede zoon, Christiaan: kort na de oorlog overleden aan difterie. Nog geen twee jaar later: Greetje, die hem van de wegenbouw in Rolde, Scheemda, Assen en Sneek terughaalt. Dichter bij huis gaat hij werken op die steenfabriek, om meteen bij haar te kunnen zijn. Het moment waarin ze van hem wegglijdt, verteerd door de kanker, hem achter latend met een dochter van anderhalf: mijn zus Christina.
De chauffeur van de ziekenwagen begon af te remmen, schakelde en stopte aan de kant van de weg. Hij keek mijn vader aan en vroeg met nadruk, of het toch echt niet beter was dat ze ruilden: mijn vader achter het stuur en ik gedragen door de chauffeur.
‘Nee,’ zei mijn vader. ‘Want het is mijn kind.’
Toen we de reis hadden voortgezet, glimlachte mijn vader even. Die Sinterklaasnacht, waarin hij mij had verwekt bij de vrouw uit Twente die bij hem ingetrokken was om voor het huishouden en het grootbrengen van mijn zusje Christina te zorgen. Misschien was het om de roddels in het dorp te temperen, misschien was wat er uit hun samenwonen is voortgevloeid gewoon een verstandshuwelijk. Maar die nacht waarin mijn vader mij op zijn negenenveertigste heeft verwekt - de uren er omheen – misschien heeft hij toen het verdriet om zijn Greetje even kunnen vergeten.
Mijn vader hield veel dingen voor zich. Ik heb nooit geweten dat hij in de oorlog een Joods meisje een schuilplaats gegeven heeft. Ik heb nooit geweten dat hij twee keer een kind van de verdrinkingsdood heeft gered. Die dingen heb ik later, toen hij al lang dood was, gehoord van Christina, die me ook - als eerste en enige - van het grote wonder vertelde. Dat mijn vader mij twee uur lang in zijn enorme handen heeft gehouden om mij van het provinciehospitaaltje van Emmen naar het Academisch Ziekenhuis van Groningen te brengen.
Twee uren lang zweefden de boomkruinen en de lantarenpalen langs de ruiten van de ziekenwagen. Voor het eerst ervoer ik een sensatie die pas in mijn puberteit zou terugkeren, wanneer ik lag te dagdromen op de wiegende takken van een appelboom in onze tuin. Twee uren, en al die tijd heeft mijn vader de omgeving rond mijn staartbotje niet gestoten of aangeraakt.
Een verpleegster heeft een half uur in de portieken ons staan opwachten. Voorzichtig trok zij de ziekenwagendeur aan mijn vaders kant open. De kou in mijn gezicht. Een verpleegsterskap boog zich over mij heen. Ik begon te huilen toen de handen van mijn vader onder mij vandaan gleden.
Dit verhaal kwam op de shortlist
van de Editio Debutantenschrijfwedstrijd 2022 terecht.
maandag 23 mei 2022
Waarderingen
Dankbaar
ben ik met
een publicatie
van ‘Prikkeldraad en roem’ in het online tijdschrift
&
zaterdag 2 april 2022
Van kort verhaal naar volwaardige roman: ‘Eksteroogs diagnose’ – deel XIII
Daarom heb ik de problemen waar sommige van mijn nevenpersonages mee worstelen, een wat positievere wending gegeven.
Verder heb ik mijn hoofdpersonage Reinier Verbriest aan het eind van de roman beter leren verzoenen met zijn lot.
Ik heb de roman ook een wat lichtere titel gegeven: ‘De geschonken tijd.’
zondag 27 juni 2021
Ex-schrijver?
‘Ha, ex-schrijver!’ zei een van mijn blogvolgers die
ik in de supermarkt tegenkwam. Al twee jaar lang had hij geen nieuwe post op
mijn blog meer gezien, hij ging ervan uit dat ik de pen aan de wilgen had
gehangen.
Niets is echter minder waar.
De afgelopen twee jaar heb ik me eigenlijk alleen maar beziggehouden met schrijven. Van fictie. Alle energie had ik daarvoor nodig. Een periodiek stukje op mijn blog moest er zelfs voor wijken.
Ik wil niet zeggen dat ik tijdens die twee jaar van mijn afwezigheid in verre oorden heb verkeerd en er mijn ziel heb verkocht aan de duivel om een betere schrijver te kunnen worden. Ik heb wel mijn best gedaan. Om mijn ziel te verkopen? Nee, om er eentje te worden: een betere schrijver.
Veel tijd heb ik besteed aan ‘De behouden stilte.’ Die is nu zo goed als af. Ja, ik neem een slag om de arm, ik ben behept met een hang naar perfectionisme. Maar ik weet ook dat het perfecte boek niet te schrijven valt. Als dat zo was, konden alle schrijvers zich intussen allang laten begroeten met: ‘Ha, ex-schrijver!’
Uiteraard ben ik van plan om door te gaan met schrijven. Ook op deze blog.
vrijdag 28 juni 2019
Uit op de totale chaos (1921, 10 april) – romanfragment uit ‘De behouden stilte’
De rook vanuit de wijde omgeving zit al dagen in onze neus. We hebben net het middageten op, staat ie opeens in onze kamer. Jelle. Neemt zelfs zijn pet niet van zijn kop. Heeft angst in de ogen. ‘Jullie hebben niks door, hè? Het veen staat nu ook bij ons in brand!’