Wrijving met
de tijd
Controle op feit en tijd
In mijn vorige blog berichtte ik van twee
onvergeeflijke fouten die er in mijn roman ‘De IJskoning’ waren geslopen:
beukennootjes rapen in het voorjaar en Goede
Tijden Slechte Tijden kijken in juni 1990. Ik vreesde dat ik nog meer van
dit soort fouten in mijn roman zou aantreffen.
Ik berichtte ook over mijn gevoel dat er hier en daar
in mijn roman te veel gebeurde tussen de in de roman aangegeven tijdstippen.
Een grondige controle van de hele tekst op feit en tijd
achtte ik noodzakelijk.
Allereerst: de tijd
Het allereerst zou ik de tijd ter hand moeten nemen.
Want pas wanneer je een scene hebt verplaatst van de november naar juni, kun je
controleren of het voor je personages dan nog wel mogelijk is om te kijken naar
Goede Tijden, Slechte Tijden.
Wrijving met de tijd door vooruitspringen en
samenvatten
In ‘De IJskoning’ maak ik af en toe sprongen in de
tijd vooruit (‘twee weken later’), vat ik hier en daar samen (‘vijf dagen
achtereen’). Juist door dit soort opmerkingen kreeg ik twijfels of het wel
klopte met de hoeveelheid gebeurtenissen tussen de in de roman aangegeven tijdstippen
A en B.
Ik had ook wel zo’n beetje het idee, op welke twee
plekken in mijn roman de tijd in ieder geval wreef.
Mijn twijfels bleken terecht te zijn. Conclusie: ik zou
de hele roman moeten controleren op nog meer aanwezige wrijvingen met de tijd. Waar
ik ze aantrof, zou ik tijdstip A en B verder van elkaar af moeten plaatsen, (met
alle gevolgen van dien voor de rest van de roman), dan wel een of meerdere
gebeurtenissen moeten schrappen.
Wrijving met de tijd door complexe
romanstructuur
Mijn roman speelt zich grotendeels af tussen oktober
1989 en maart 1993. Zoals ik in mijn vorige blog aangegeven heb, gaan de eerste
honderdzestig bladzijden over de relatie tussen Patrick Vernooi en Zita
Rozenmond. Daarnaast is Patrick bevriend met de cynicus Caspar van Blokland.
Onder ander vanwege de spanningsopbouw heb ik de
ontwikkeling van deze twee vriendschappen niet altijd chronologisch
weergegeven. Een paar hoofdstukken achtereen behandel ik Patricks relatie met
Zita, om daarna – soms terugspringend in de tijd – een paar hoofdstukken te wijden
aan zijn vriendschap met Caspar. Een enkel hoofdstuk behandelt zowel
de vriendschap met Zita als met Caspar.
Zo is ongeveer de hele roman opgebouwd.
Door deze niet geheel chronologische opbouw wordt het
dus moeilijk om na te gaan of er tussen de in de roman aangegeven tijdstippen A
en B wel of niet te veel gebeurt. Eigenlijk zou ik de hele roman in
chronologische volgorde moeten zetten. Dit is natuurlijk onbegonnen werk. Maar wat
is het alternatief?
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten