donderdag 20 april 2017

Van kort verhaal naar volwaardige roman: ‘Eksteroog’ - deel III



door
Sophia Désedan 

Oer-manuscript

In deel I van deze serie zei je dat de oerknal voor de roman ‘Eksteroog’ een nachtmerrie uit je kleuterjaren is geweest en dat je die nachtmerrie in je puberteit twee keer hebt verwerkt in een kort verhaal.
Hoe zag de eerste versie van dat korte verhaal er uit?



Dat ik het verhaal hier niet in zijn geheel plaats, komt omdat ik mij er een beetje voor schaam. Het is nogal omslachtig en duidelijk het product van een beginnende schrijver.

En de tweede versie?
Die liet ik een jaartje later in het schoolkrantje opnemen. Helaas kan ik dat behoorlijk luxueus uitgegeven krantje niet meer terugvinden in mijn archief, maar het typoscript nog wel. De doorhalingen zijn overigens, net zo als bij versie 1, van latere datum.





En hoe staat dit fragment momenteel in ‘Eksteroog’ verwoord?


11.
Witte mannen met rode zakdoeken


De wekkerradio gaat en smelt tot één grote brei ineen. Ik sta op en voel mijn voeten een eind in de houten vloer wegzakken, alsof ze door pudding gaan. Het kost me de grootste moeite om de slaapkamerdeur te bereiken. Zodra ik met een vingertop de deurklink heb weten aan te raken, valt de deur uit zijn scharnieren en stort hij zich bovenop mij. Ik zak door de vloer.
Sterren fonkelen rondom. Een vleermuis met felle ogen en bebloede tanden scheert langs mij heen, keert terug en nestelt zich in mijn haren. Hij begint mijn hele schedelinhoud weg te vreten. Een vrouw grijpt me bij de hand en fluistert: ‘Vlug. Kom mee.’
Steeds harder rukt zij aan mijn hand, ik schreeuw het uit van de pijn. Langzaam scheurt mijn pols open - en de vrouw valt weg, het heelal in, met mijn hand in de hare.


Is de hele roman zo?
Natuurlijk niet. Het hierboven opgenomen fragment is immers slechts een droom? Daarom zal ik je de volgende keer het begin van de roman laten zien.




N.B.: ‘Eksteroogs diagnose’ heet tegenwoordig ‘De geschonken tijd’

1 opmerking: