door
Sophia Désedan
In je ‘Schrijversjaarverslag 2016’ noemde je als een van je twee grote projecten: de roman ‘Eksteroog.’ Lezers die je al een tijdje op deze blog volgen, zullen
zich afvragen waar dit stuk proza van jouw hand opeens vandaan komt, want op
deze site heb je d'r tot nu toe nauwelijks aandacht aan besteed.
Komt
‘Eksteroog’ zo maar uit de lucht vallen?
Nee, het manuscript bestaat al sinds 1998. Sommige fragmenten zijn in hun oorspronkelijke vorm van twintig jaar eerder. En de oerknal voor deze roman, zoals ik in een vorig blog geschreven heb, vond plaats rond mijn vierde levensjaar, in een telkens terugkerende droom.
Die
droom heb ik gedurende mijn adolescentie twee keer gebruikt voor een kort
verhaal. Die verhalen heb ik in ‘Eksteroog’ verwerkt.
Wanneer
heb je aan ‘Eksteroog’ geschreven?
Het schrijven aan ‘Eksteroog’ valt grofweg in te delen in 4 fases.
Fase 1:
3 september 1998, 12 oktober 1999 - 21 maart 2000, 16 december 2002;
Fase
2: 18-22 april 2009, 17 juni-31 oktober 2009, 16 januari 2013;
Fase 3:
10-27 april 2015; 18 mei 2015; 28 oktober-1 november 2015;
Fase
4: 4 juni - 25 augustus en 11 oktober - 1 november 2016.
Kun
je iets vertellen over de ontwikkelingsgeschiedenis van Eksteroog?
Tussen 1978 en 1980 tekende ik in een schriftje de eerste aanzetten op voor een roman, getiteld: ‘Versagen in eenzaamheid.’ Die roman heb ik ergens in de jaren tachtig afgewezen, maar het schriftje met de eerste aanzetten heb ik bewaard.
Fase 1
In mijn
Schrijverslogboek schreef ik op 3 september 1998: ‘Fragmenten uit Versagen in Eenzaamheid met potlood
aangestreept, bestemd voor diverse korte verhalen + begin gemaakt van
‘Manuscript, gevonden tussen twee identieke woningen.’
Op 28
november 1999 heb ik de titel veranderd in ‘Eksteroog’, omdat de oorspronkelijke
te veel de afloop verraadt.
Op 16
december 2002 maakte ik een verslag van een MRI-onderzoek dat ik die dag had, en waarvan ik toen al wist dat ik deze informatie zou kunnen gebruiken voor ‘Eksteroog.’
Fase 2
Net als ‘De
IJskoning’ was ‘Eksteroog’ aanvankelijk als verhaal opgenomen in de bundel
‘Gezichten in het struikgewas.’ Op 18 april 2009 koppelde ik ‘Eksteroog’ van ‘Gezichten’
los, om het te kunnen laten uitgroeien tot een novelle. Op die dag telde het 39
pagina’s.
Dat ik na
zoveel jaar er weer mee aan de slag ging, terwijl ik midden in researchwerk
voor mijn roman ‘De behouden stilte’ zat, heb ik te danken aan een collega op
mijn werk, een vrouw die zeer geïnteresseerd was geraakt in ‘Eksteroog’ nadat
ik haar erover had verteld.
Op 31 oktober 2009 was de tekst zo ver uitgebreid,
dat je kon spreken van een kleine roman: 136 pagina’s.
Op 16 januari 2013 heb ik fragmenten over de bouw van
een torenflat tussengevoegd.
Fase 3
Opnieuw bleef het manuscript enige tijd liggen.
Projecten als ‘De IJskoning’ eisten al mijn schrijftijd op.
In oktober 2014 haalde ik een fragment uit
‘Eksteroog’ om het uit te werken tot een verhaal voor een
Verhalenschrijfopdracht van Het Schrijverscafé. (Voor informatie over Het Schrijverscafé,
zie voetnoot bij Schrijversjaarverslag 2016). Misschien was dit de aanleiding
om verder te gaan met de roman?
Extra gemotiveerd raakte ik, nadat een
collega-schrijver van het Schrijverscafé mij in het najaar van 2015 vroeg om
haar roman in wording door te nemen en van commentaar te voorzien. In ruil
daarvoor zou zij hetzelfde doen met een van mijn manuscripten. Dat werd dus ‘Eksteroog.’
Toen ik het manuscript in november 2015 naar haar opstuurde,
besloeg het 162 pagina’s.
Fase 4
Nadat ik het manuscript in februari 2016 met lovende woorden, suggesties
en kanttekeningen terugontvangen had, ging ik er weer mee aan het werk. Dit
deed ik in de tweede helft van 2016, omdat ik in de eerste helft van dat jaar druk
bezig was met de laatste redactieslag van ‘De IJskoning.’ Überhaupt is het
verstandig om een manuscript waar je zo lang en zo dicht met de neus bovenop
hebt gezeten, een flinke tijd te laten rusten.
Op aanraden van mijn collega-schrijver verbeterde of schrapte
ik zinnen en fragmenten. Ook op haar aanraden gaf ik de nevenpersonages meer
diepgang en een nog sterker eigen verhaal.
Losliggende draadjes die ik onderweg
tegenkwam, knoopte ik op eigen initiatief aaneen, en als ze er weinig toe deden
schrapte ik ze.
Ook op eigen initiatief verschoof ik vanwege de spanningsopbouw
enkele hoofdstukken.
Om de nogal sombere geschiedenis meer lucht te geven,
voegde ik een paar hoofdstukken toe. Als basismateriaal heb ik hiervoor onder
andere een aantal blogartikelen gebruikt. Bijvoorbeeld: ‘Waarom baby’s lachen als ze geboren worden’ en ‘Van mijn bed gelicht.’
Op 1 november 2016 lag er voor mijn collega-schrijver
een manuscript van 201 pagina’s klaar.
Fase 5?
Inmiddels heb ik ‘Eksteroog’ van haar mogen
terugontvangen. Er vallen nog steeds een paar dingen te verbeteren voordat deze roman naar
een uitgever kan.
N.B.:
‘Eksteroogs diagnose’ heet tegenwoordig ‘De geschonken tijd’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten